Leven in dienst van Van Gogh
Als Hans Luijten de lange rijen mensen voor het Van Gogh Museum in Amsterdam ziet staan, denkt hij vaak: „Vincent van Gogh is over de hele wereld bekend – en dat is te danken aan Jo van Gogh-Bonger.”
Hans Luijten is senior onderzoeker bij het Van Gogh Museum en schreef een biografie van Jo van Gogh-Bonger (1862-1925), de schoonzus van Vincent van Gogh.
Toen de onfortuinlijke kunstenaar op 29 juli 1890 in Auvers-sur-Oise in Frankrijk een einde aan zijn leven maakte, was Jo Bonger nog maar ruim een jaar getrouwd met diens broer Theo, die kunsthandelaar was in Parijs. Theo had Vincent –het zwarte schaap in de familie– altijd gesteund, zowel financieel als moreel. Hij geloofde in zijn kunstenaarschap. In ruil voor zijn schilderijen zorgde Theo voor het levensonderhoud van zijn broer, zodat die kon doen waar hij goed in was. De twee onderhielden een levendige briefwisseling.
Een halfjaar na de dood van Vincent overleed ook Theo, mogelijk aan de gevolgen van syfilis. Jo bleef achter met een zoontje van een jaar –Vincent– én met een immense collectie kunstwerken van Vincent van Gogh. De rest van haar leven zou ze zich inspannen om het werk van haar zwager wereldwijde bekendheid te geven.
Hans Luijten is ervan overtuigd dat Jo van Gogh-Bonger een cruciale rol heeft gespeeld bij de huidige waardering voor Vincent van Gogh. „Hij hangt overal ter wereld in musea. Hoe komt dat? Omdat Jo zijn werken verkocht aan verzamelaars en handelaren in Parijs, Berlijn en Amerika. Als dat allemaal niet was gebeurd, dan had de geschiedenis met betrekking tot Vincent van Gogh wellicht een andere wending genomen.”
Wat was voor u de aanleiding om deze biografie te schrijven?
„Veel mensen hebben geen idee hoe de collectie van het Van Gogh Museum tot stand is gekomen. Ik werk al 25 jaar voor het museum en ik merk dat zelfs collega’s er niet altijd het fijne van weten. Dan wordt het toch wel tijd voor een biografie van de vrouw die daar zo’n groot aandeel in heeft gehad.
Ik heb vijftien jaar aan de uitgave van de brieven van Vincent van Gogh gewerkt. Pas op het laatst komt Jo daarin naar voren en gaat ze deel uitmaken van de correspondentie tussen Vincent en Theo. Destijds hebben we voor dat project elk laatje in de kluis van het museum opengemaakt om er zeker van te zijn dat we niets zouden missen. We kwamen heel wat mooie foto’s en documenten tegen. Toen dacht ik: het is zeer de moeite waard om Jo de plek te geven die ze in het verhaal van Vincent van Gogh verdient.
Inmiddels vond de familie het ook goed dat de dagboeken van Jo zouden worden uitgegeven, want de deuren moeten op een gegeven moment ook worden opengezet om zo’n verhaal te kunnen schrijven. Ik kreeg carte blanche en dat was heel prettig. Het verhaal van Vincent van Gogh is nu completer geworden.”
Jo besefte al heel gauw na Theo’s dood dat ze kunstwerken van Vincent van Gogh moest verkopen en uitlenen voor tentoonstellingen.
„Ze zag het als haar missie om het werk van Vincent onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Ze wist dat ze ervoor moest zorgen dat zijn werk werd gezien om erkenning te krijgen. Dat was vanaf het begin ook haar bondgenootschap met Theo. Nadat Vincent in december 1888 zijn oor had afgesneden, schreef Theo aan Jo: Stel dat het echt fout loopt met die broer van mij, dan zullen wíj toch „zijne gedachtenis in eere houden, niet waar lieve?” Hij wilde voorkomen dat mensen Vincent later als gek of gestoord zouden zien. Door met Theo te trouwen kreeg Jo Vincent erbij, dat wist ze.”
Zag Jo zelf in dat Vincent een groot kunstenaar was of ging ze blind af op Theo’s oordeel?
„Jo had aanvankelijk niet veel verstand van kunst en heeft wat dat betreft veel geleerd van Theo. Toch waardeerde ze Vincents kunst al vrij gauw. Iedere keer kwamen er kratten vol met kunstwerken uit Zuid-Frankrijk aan in het appartement van Theo en Jo in Parijs. De meeste kunst vond Jo „heel erg vreemd”, maar die van Vincent begreep ze. Ze ging in Parijs ook naar tentoonstellingen waar schilderijen van hem hingen.
Dat was wel bijzonder, want de tijd was nog niet rijp voor zulke moderne kunstenaars. De Salonkunst had nog sterke invloed; dat was veilige, rustige kunst. Die van Van Gogh vond men te schreeuwerig, met harde kleuren, harde lijnen.
De eerste kijkers schrokken zich een ongeluk, want de kleuren sloegen je toen veel meer om de oren dan tegenwoordig. Dat zie je soms nog als je een schilderij uit de lijst haalt – de randen erachter zijn vaak minder sterk verkleurd.
Pas toen Vincents levensverhaal meer bekendheid kreeg en uit zijn brieven duidelijk werd wat hij voor had met zijn kunst, gingen de mensen hem waarderen.
Ook voor Jo hebben Vincents brieven een belangrijke rol gespeeld. In de aanloop naar het huwelijk met Theo zat Jo een week in Breda bij haar aanstaande schoonmoeder en Willemien, de zus van Vincent. Ze las er de brieven die Vincent aan Willemien schreef en daar was ze behoorlijk van onder de indruk. Ze keek erg tegen de kunstenaar op, merkte dat hij ongelooflijk intensief leefde en de lat voor zichzelf hoog legde. Dat heeft haar buitengewoon aangesproken, dat kan niet anders.”
Jo heeft Vincent maar heel kort meegemaakt.
„De twee jaar met Theo waren lang genoeg voor Jo om ervan doordrongen te raken dat Vincent een kunstenaar was die iets zou kunnen betekenen voor de verandering van de moderne kunst. Jo heeft afgemaakt wat Theo zou hebben gedaan als hij langer was blijven leven. Ze zag dat Theo Vincent tien jaar lang had ondersteund en wilde bewijzen dat hij dat niet voor niets had gedaan.
Daarbij kwam dat ze graag iets „groots of edels” tot stand wilde brengen, zoals ze als zeventienjarige op de eerste bladzijde van haar dagboek schreef. Ze had in haar opvoeding meegekregen dat je talenten hebt gekregen om iets mee te doen. Ook dat aspect speelde volgens mij heel sterk mee. Daarom vind ik het ook zo interessant dat ze zich later helemaal in de wereld van de sociaaldemocratie stortte. Dat was niet alleen omdat ze het voor de werkende klasse wilde opnemen, maar ook omdat ze de kans wilde hebben om als vrouw iets te kunnen betekenen in de samenleving.”
Jo werd gedreven door idealistische motieven?
„Beslist. Allereerst wilde ze de taak die Theo zich in 1890 had gesteld –de bekendmaking van Vincents kunst– per se voltooien. Dat beschouwde ze als een eervolle taak, een missie, maar ook als een plicht. In de tweede plaats, en dat was voor haar niet minder belangrijk, hing ze de socialistische opvatting aan dat het zien van kunst het volk kon verheffen – wat betekende dat de schilderijen en tekeningen onder de mensheid moesten worden verspreid.”
Jo was in haar jonge jaren erg onzeker over zichzelf. Na de dood van Theo lijkt ze de regie naar zich toe te trekken.
„Ze was altijd al wel iemand die zelfstandigheid nastreefde. Als jonge meid van 21 ging ze bijvoorbeeld naar Londen om drie maanden in het British Museum te gaan studeren, dat was in die tijd echt niet vanzelfsprekend. Het geeft wel aan dat ze een sterke drang had om voor zichzelf iets tot stand te brengen.
Jo was een vrouw die strategisch te werk ging; ik ben er steeds sterker van overtuigd geraakt dat ze heel goed wist wat ze deed. Ze verkocht Vincents schilderijen bijvoorbeeld niet allemaal in één keer, dat deed ze geleidelijk aan om optimaal te kunnen profiteren van de marktwerking.
Ze heeft zich ook sterk gemaakt voor de publicatie van Vincents brieven. Als geen ander besefte ze dat zijn levensverhaal de waardering voor zijn kunst zou vergroten.
Als ze in de inleiding van de brievenuitgave het op een gegeven moment heeft over „Vincent, de schilder van de Zonnebloemen”, dan is dat voor een belangrijk deel haar eigen verdienste geweest, want ze heeft die ”Zonnebloemen” talloze keren uitgeleend voor allerlei tentoonstellingen.”
Hoe zou u, alles overziende Jo, willen typeren?
„Ik vind haar vastberaden en kordaat, iemand die goed in staat was om vriendschappen te onderhouden. En iemand die geprobeerd heeft echt iets van haar leven te maken. Ze kon goed vooruit denken. Als ze in verband met Theo’s ziekte terugkomt naar Nederland, dan neemt ze een hele portefeuille tekeningen van Vincent mee om uit te kunnen lenen voor een expositie in Brussel. Moet je je voorstellen, in die consternatie en met de zorg voor een kind van één jaar. Maar ze beseft dat ze een taak heeft. Ze snapte meteen dat ook de tekeningen van Vincent in de kunstwereld zouden worden gewaardeerd. De ideale promotor.”
Boekgegevens
Alles voor Vincent, Hans Luijten; uitg. Prometheus; 621 blz.; € 35,-
Hans Luijten
Hans Luijten (1961) is senior onderzoeker bij het Van Gogh Museum in Amsterdam en mede-editeur van de zesdelige editie ”Vincent van Gogh. De brieven”, de volledige geïllustreerde en geannoteerde uitgave die is gebaseerd op de webeditie vangoghletters.org (2009). Hij is ook de bezorger van de dagboeken van Jo Bonger: bongerdiaries.org (2019).