Leven met vreemde stemmen en Gods stem
Het leven van Martin Groen werd beheerst door destructieve stemmen in zijn hoofd, vaak in combinatie met depressiviteit. De stemmen zijn er nog steeds, maar de stem van de Bijbel klinkt er nu bovenuit. „Gods Woord is de waarheid, het resoneert in je ziel.”
Het appartement dat hij betrok, maakte Martin Groen (34) zo licht mogelijk. Blikvanger in de woonkamer is de klok met als achtergrond een voorstelling van Escher, bekend van zijn onmogelijke constructies en patronen die geleidelijk van vorm veranderen.
Het raam biedt uitzicht op een belangrijke verkeersader van Papendrecht, waar hij sinds zijn geboorte woont. Samen met zijn oudere zus groeide hij er op in een harmonisch gezin. Na de havo ging hij naar het grafisch lyceum in Rotterdam. „Ik was creatief en deed veel met de computer. Die twee kon ik mooi combineren met de studie multimediadesign, maar je zit in dat werk wel erg veel achter de computer. Daarom ben ik erna in Breda de kunstacademie gaan doen.”
Kunst boeit hem sinds zijn jeugd. De eerste kunstenaar met wie hij in aanraking kwam, was Escher. „Ik kon uren bladeren in een boek met werk van zijn hand.” Na de propedeuse in Breda koos hij voor beeldende kunst met verschillende materialen „Ik heb er ontzettend veel geleerd.” Psychisch ging het minder goed. „Ik ging piekeren, werd depressief en zakte steeds verder weg. Het contact met een hulpverlener leverde weinig op. De opleiding heb ik wel af kunnen ronden.”
Psychose
Na het behalen van zijn diploma verdween de neerslachtigheid. „Achteraf bezien sloeg de depressie om een manie. Ik ging parachutespringen, liet me als pakwerker aanvallen door een politiehond, heb een kip geslacht, een boom omgehakt, een vogelspin vastgehouden… Het geld dat ik verdiende in de thuiszorg, als enquêteur en als mysterieshopper voor een onderzoeksbureau gaf ik met handenvol uit. In mijn vrije tijd was ik bezig met het maken van kunst. Slaap had ik nauwelijks nodig. Toch bleef diep vanbinnen het gevoel van reddeloosheid knagen. In alles wat ik deed, vond ik geen rust.”
Het idee de hele wereld aan te kunnen, mondde uit in een psychose. Hij herinnert zich nog haarscherp hoe hij zich voelde. „Je verliest alle grip op de werkelijkheid. Ik dacht dat er een machientje in mijn hoofd zat waardoor anderen mijn gedachten konden lezen. De mensen om me heen zag ik als acteurs van de film waarin ik was beland.”
Het waren zijn ouders die ervoor zorgden dat hij in 2015 gedwongen werd opgenomen. „Dat ervoer ik als heel beangstigend. Je zit ineens tussen mensen met ernstige psychiatrische problemen en de deuren zijn gesloten. Door mijn psychose dacht ik dat alleen ik normaal was en de rest van de wereld gek. Daarom wilde ik in het begin geen medicijnen accepteren.”
Rouwproces
Na een aantal weken keerde het gevoel voor de realiteit terug. „De maanden erna ging ik door een rouwproces. Opnieuw raakte ik heel depressief. De behandeling had geen resultaat, maar daar werden geen consequenties aan verbonden. Ik was te neerslachtig om voor mezelf op te komen.”
Onder druk van zijn ouders werd hij voor een second opinion opgenomen in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, waar de psychiater een bipolaire stoornis (voorheen bekend als manisch-depressieve stoornis) vaststelde. Door aanpassing van de medicatie en intensieve therapie knapte hij zienderogen op. „Daardoor kwam er ruimte voor acceptatie van mijn problematiek, waarbij ik heel veel steun had aan de Bijbel.”
Op de kunstacademie ging hij zich door alle innerlijke vragen verzetten tegen het christelijk geloof. Tegelijk liet het hem niet los. „Toen ik tijdens mijn eerste psychose met iemand in gesprek was, hoorde ik ineens een stem erdoorheen die zei: „God houdt van jou.” Daarna ben ik steeds meer in de Bijbel gaan lezen. De woorden van God waren het enige houvast in de depressie die volgde. Ik ben gaan geloven dat Jezus werkelijk is gestorven en opgestaan en dat ik mijn leven in Zijn hand moet leggen.”
Openheid
Vanuit het ziekenhuis in Utrecht verhuisde hij naar een resocialisatiewoning. Sinds drie jaar woont hij in zijn eigen appartement. Ernstig psychotisch is hij niet meer geweest, wel heeft hij geregeld irreële gedachten of hoort hij stemmen die neerbuigende dingen tegen hem zeggen.
„Dat is heel lastig. Het verschil is dat ik er nu mee kan functioneren. Ik eet goed, slaap goed en doe mijn werk als vrijwilliger bij de dagbesteding van een beschermende woonvorm voor mensen met autisme. Daarnaast verzorg ik rondleidingen in het Patriciërshuis in Dordrecht en zit ik in de redactie van de krant van ggz-instelling Yulius. Daarin heb ik een column waarop ik veel reacties krijg, door de herkenbaarheid. Openheid maakt je kwetsbaar maar ook minder alleen.”
Als hij negatieve stemmen hoort, grijpt hij naar de Bijbel om zich te laten leiden door de stem van God. „Een Bijbelverhaal dat veel voor me betekent, is dat van de discipelen in het bootje tijdens de storm. Jezus loopt over het water. Als Hij Petrus vraagt naar Hem toe te komen, kan die dat ook, totdat hij naar de golven gaat kijken. Daarom richt ik mijn blik op Jezus, niet op de omstandigheden. Door de therapie heb ik geleerd beter met tegenslagen om te gaan, maar het belangrijkst is dat ik nu echt geloof.”
Aan nieuwe kicks heef hij geen behoefte meer. „Vandaag ben ik jarig, aan cadeaus hecht ik weinig waarde. Vanavond ga ik met mijn familie uit eten. De relatie met hen en andere mensen vind ik belangrijker dan materiële dingen of spectaculaire ervaringen.”
Zijn Bijbel zit vol gekleurde papiertjes bij gedeelten die hem raakten, zoals de doortocht van de Israëlieten door de Rode Zee. „Als ze geen uitweg zien, zegt God dat Hij voor hen zal strijden. Ik vertaal dat naar mijn eigen situatie. Ik lees heel veel, van non-fictie tot thrillers, maar er is geen boek als de Bijbel, Gods Woord, door de Heilige Geest aan de mensen gegeven. Het is de waarheid, het resoneert in je ziel.”
Niet eenzaam
Door het lezen in de Bijbel kreeg hij wel een ander beeld van God. „Door mijn moeilijkheden heen heb ik geleerd Wie Hij wel is, maar ook Wie Hij niet is. God is geen Sinterklaas die alle problemen voor je oplost. Zo maak je Hem tot een afgod, gebaseerd op je eigen wil en niet op Zijn wil. Ik denk dat dit wordt bedoeld als er staat dat we geen beeltenis van God mogen maken.”
Veel zaken waarom hij in zijn gebeden vroeg, ontving hij niet. „Dat stelde me teleur, ten diepste omdat mijn afgodsbeeld in stukken ging. God laat zich door ons niet inkaderen. Nu is mijn bidden veel meer het zoeken van God Zelf geworden. Van Zijn nabijheid. Hij is er altijd, vooral tijdens het Bijbellezen en het bidden ervaar ik dat heel sterk. Bidden doe ik de hele dag.
Ja, ik ben hier wel alleen, maar niet eenzaam. Ik ben ook meer gaan danken. De psychische problematiek was niet alleen negatief, het heeft me veel gebracht. Mijn leven heeft veel meer diepgang gekregen. Niets kan ons scheiden van de liefde van Christus, zegt Paulus. Die liefde kan niemand me afnemen, ook die aandoening niet. De andere stemmen die ik hoor zijn leugen, maar de stem van God is de waarheid.”