Zelfs handen wassen is in kampen van Idlib onmogelijk
In de Syrische regio Idlib leven meer dan een miljoen vluchtelingen dicht opeengepakt in tentenkampen – in erbarmelijke omstandigheden. Het is wachten tot het moment dat corona daar zijn tol gaat eisen. En dat zal een zware tol zijn.
„De gezondheidszorg ligt totaal op zijn gat. Er is een gebrek aan alles. Turkije houdt de grenzen open voor medische voorraden, maar tot nog toe hebben we hier weinig gezien.”
Hozeifa al-Khateab doet zijn verhaal telefonisch vanuit Idlib-stad. De Syriër, die jaren geleden zelf uit de buurt van Damascus moest vluchten, werkt nu in Idlib onder andere vluchtelingen. Hij doet dat namens de Syrische vrijwilligersorganisatie Molham. Zijn inzet? Een uitbraak van het coronavirus in de kampen van Idlib indammen.
Tot nog toe lukt dat: er is nog niet één bevestigd geval van corona in de regio Idlib. Maar dat zal niet zo blijven. Al-Khateab is bang voor wat gaat komen. „Het wordt een ramp. Als het virus zich hier gaat verspreiden, zullen velen eraan overlijden. Het is simpelweg onmogelijk om in de vluchtelingenkampen iemand in quarantaine te houden. Nu zien we het nog niet, maar zodra er symptomen opduiken, zal een massale verspreiding niet meer tegen te houden zijn.”
De regio Idlib is zo groot als pakweg de provincie Gelderland. Vóór de oorlog in Syrië woonden er zo’n 1,5 miljoen mensen. Nu is de regio overspoeld met vluchtelingen en rebellen uit de rest van het land – nog eens zo’n 1,5 miljoen. Ruim een miljoen van hen wonen in kampen.
Die mensen kunnen geen kant op. Idlib grens weliswaar aan Turkije, maar dat land houdt de deur op het nachtslot voor vluchtelingen. Daarom is nu al duidelijk dat hier een nieuwe ramp dreigt, waarschuwen artsen.
Hygiëne
„Er zijn maar liefst 1250 kampen in Idlib”, zegt de Syrisch-Amerikaanse arts Zaher Sahloul. „Sommige kampen zijn klein, andere hebben tot wel 2000 tenten.” Het probleem is dat de hygiëne in deze kampen erbarmelijk is, waardoor corona, als het eenmaal toeslaat, haast ongebreideld om zich heen kan grijpen.
Sahloul weet waarover hij praat: hij is oprichter van de organisatie MedGlobal en was in januari nog in Idlib. Hij doet zijn verhaal telefonisch vanuit de Verenigde Staten, waar hij steun probeert te krijgen om de gevolgen van het coronavirus in Syrië te beperken. En dat is hard nodig.
„Voor de anderhalf miljoen vluchtelingen in Idlib is het zelfs onmogelijk om hun handen regelmatig te wassen met water en zeep”, zegt hij. „In de officiële kampen van de UNHCR is er nog wel wat toegang tot water en schoonmaakmiddelen, maar voor alle kampen geldt dat je handen frequent wassen simpelweg niet tot de mogelijkheden hoort. Terwijl dat een basishandeling is tegen de verspreiding van corona.”
Een andere basismaatregel is nog veel lastiger: fysieke afstand houden van elkaar. „We vertellen dat mensen in de tenten moeten blijven, maar dat is niet zo makkelijk als je met veel mensen in een tent leeft.”
De derde moeilijkheid is de ingestorte gezondheidszorg in Idlib. Tijdens een offensief van het Syrische regeringsleger en de Russen, afgelopen februari, zijn er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie meer dan tachtig ziekenhuizen en medische klinieken beschadigd of verwoest.
Er zijn weliswaar nog steeds operationele ziekenhuizen, maar volgens Sahloul zijn er op dit moment niet meer dan 200 IC-bedden beschikbaar. Het aantal beademingsapparaten is nog kleiner: 95. Naar verluidt zijn daarvan maar tien exemplaren beschikbaar voor corona-patiënten; de rest is al in gebruik vanwege het grote aantal oorlogsslachtoffers.
Ramp
Op dit moment is er officieel nog geen corona vastgesteld in Idlib, maar dat komt vooral omdat er niet wordt getest. Er zijn wel mensen met symptomen die bij corona horen, dus waarschijnlijk is de verspreiding al begonnen.
Sahloul weet zeker dat het virus hoe dan ook gaat komen, en hij is net als Hozeifa al-Khataeb verre van optimistisch. „Dit wordt een ramp. Alle ingrediënten daarvoor zijn aanwezig: mensen die geen toegang hebben tot zeep en schoon water, geen mogelijkheden om fysiek afstand te houden, én geen toegang tot werkende ziekenhuizen, artsen of zelfs maar verpleegkundigen. Ik maak me grote zorgen.”
Daarom zet MedGlobal nu volop in op het weinige dat kan worden gedaan: de gemeenschap ondersteunen in bewustwording en preventie, zodat de piek straks wordt afgevlakt. Ook zet de organisatie in op het beschermen van hulpverleners. „We verspreiden handzeep, mondkapjes, alles wat kan helpen.”
Oorlog
Omdat organisaties buiten Syrië nauwelijks toegang hebben tot Idlib, doet MedGlobal dit via lokale organisaties. Eén daarvan is de Syrische hulporganisatie Violet, die sinds het begin van de oorlog probeert de ergste nood in Syrië te lenigen. Oprichter van Violet is de Syriër Fouad Sayyed Issa. „We doen wat we kunnen”, zegt hij telefonisch vanaf de grens tussen Turkije en Idlib.
Violet probeert, in lijn met MedGlobal, vooral de mensen in de gezondheidszorg te beschermen, zodat zij het virus niet aan kwetsbare mensen doorgeven. „We trainen ambulancechauffeurs hoe ze met het virus moeten omgaan. We delen beschermingsmiddelen uit aan werkers in de medische sector. We steriliseren de ziekenhuizen, steeds opnieuw.”
Daarnaast probeert Violet de hele bevolking in Idlib aan te spreken met bewustwordingscampagnes. Die zijn hard nodig, merkt Fouad. „Veel mensen zijn eigenlijk niet erg bang voor het virus. Ze zeggen: Onze huizen zijn kapot gebombardeerd, we hebben alles achter moeten laten. Wat kan er nu nog met ons gebeuren dat nog erger is dan dat? Daardoor ontwikkelen de mensen geen goede automatismen om met deze dreigende crisis om te gaan.”
Als het virus eenmaal rondgaat in de kampen van Idlib, is het al te laat. Daarom zetten Fouad en met hem veel andere hulpverleners nu alles op alles. Maar corona tegenhouden? Dat gaat ze niet lukken, weten de hulpverleners zelf. „Het is geen vraag óf zich hier een rampscenario gaat ontwikkelen, maar wanneer.”
In de rest van Syrië is het niet veel beter
Hoewel de vluchtelingencrisis in Idlib de bevolking extra kwetsbaar maakt voor Covid-19, is de situatie in de rest van Syrië niet veel beter. Ook daar is de gezondheidszorg na negen jaar oorlog nog maar een schaduw van wat ze eerder was.
Officieel is er in het regeringsgebied één besmetting vastgesteld, maar volgens de Syrisch-Amerikaanse arts Zaher Sahloul moet dat aantal veel hoger liggen. „Dat mag je alleen niet zeggen; je kunt er voor worden opgepakt.”
Die vermoedens worden vooral gevoed door het feit dat in Syrië veel buitenlandse milities actief zijn. Zo strijden er duizenden Iraniërs aan de zijde van het Syrische regeringsleger, terwijl Iran op het moment een van de grootste besmettingshaarden ter wereld vormt.
Hoewel de Syrische regering het niet bevestigt, is het waarschijnlijk dat ze weet dat er veel meer besmettingen zijn. In elk geval is sinds deze week uit voorzorg een avondklok actief in het land: van 18.00 uur tot 06.00 uur mag niemand op straat zijn.