Column: Het beeld van de oude robinia
Misschien is dit een beetje een coccejaanse column, maar zonder zinnebeelden wordt de alledaagse werkelijkheid al te schraal. Gelukkig kan tuinwerk daar een diepere dimensie aan geven.
Zaterdagmorgen moest ik in de tuin werken. Het voorjaar hè, dan moet daar van alles gebeuren. Mijn aandeel in de vereiste werkzaamheden bestaat voornamelijk uit het snoeien van wat struikgewas en een paar kleine boompjes. In overleg met de eigenlijke beheerster, mijn vrouw, mag ik bovendien soms helpen om iets te rooien en wat nieuws te planten. Veel meer wordt mij niet toevertrouwd. Nou ja, af en toe bladblazen dan.
Ik slaag er maar niet in om dat tuinwerk tot een hobby te maken. Maar terwijl we zo samen bezig waren, merkte ik wel dat het ontspanning gaf. Bij het snoeien moet je een beetje opletten natuurlijk, maar verder is dat toch vooral routine. Je kunt je gedachten ondertussen de vrije loop laten.
Het laatste onderdeel van de klus was het terugsnoeien van de oude bolacacia (voor de kenners: Robinia pseudoacacia ”Umbraculifera”). Vermoedelijk staat die er inmiddels al minstens vijftig jaar. Jaarlijks wordt hij geknot om de bolvorm van de bladerkroon te behouden.
Inmiddels is hij echter door de tijd getekend. Een strook van de schors is er van boven tot onder af en enkele oorspronkelijke enten zijn met verloop van tijd afgestorven. Hij heeft dus geen volle knot meer: je kijkt er dwars doorheen. Z’n takken en bladeren zullen daardoor ook nooit meer hun karakteristieke bolvorm krijgen. Niet echt fraai in een stadstuin.
Kun je zo’n gehavend exemplaar niet beter vervangen door een gaaf boompje? Rooien dus, zoals mijn vrouw al eens bepleitte? Als er nog meer enten afsterven, zodat het bladerdak nog ieler wordt, zal dat er ongetwijfeld nog weleens van moeten komen, maar voorlopig heb ik het pleidooi om deze robinia te handhaven gewonnen.
Een praktisch argument was dat tot nu toe elk jaar de takken en bladeren opnieuw uitlopen, al leveren die dan geen gave bol meer op. Maar moet die tekortkoming nu de doorslag geven?
Het boompje is nog steeds een toevluchtsoord voor vogels. Bijna jaarlijks maakt een merel haar nest in de beschutting van de bladeren. Vorig jaar zelfs gevolgd door een houtduif, die een paar takjes boven op het inmiddels verlaten merelnest deponeerde en op die luie manier zorgde voor een stevig plekje voor haar derde legsel. Dat was zelfs aanzienlijk stabieler dan hun slordige zelfgebouwde nesten, waar nog weleens een ei uitrolt.
Er spelen echter ook andere, dieperliggende overwegingen mee. Waarom zou in je tuin alles perfect moeten zijn? Biedt zo’n gehavend boompje niet een treffend beeld van de mens? Niemand is immers volmaakt, integendeel. We belijden onze zondigheid en neiging tot het kwade. We beseffen onze kwetsbaarheid, zeker nu het coronavirus ons bedreigt. En wordt niet ieder mens in het leven in meer of mindere mate getekend door lijden en verdriet of beschadigd door zijn of haar ervaringen? Dat deels afgestorven boompje herinnert ons zo aan onze broosheid en vergankelijkheid.
Het beeld van deze oude robinia laat zich ook toepassen op onze samenleving, met haar vele gebreken en veelvuldige onrecht. Hoeveel bedrog is er niet? Of onderdrukking, ongerechtigheid en egoïsme? Wat zijn we vaak onmachtig om verdrukten recht te doen, om armen en behoeftigen op een verstandige manier te voorzien van wat ze nodig hebben. Hamsteren maar, ook al komen voedselbanken daardoor in de problemen.
En tot slot dit gekwetste boompje als beeld van de Kerk, gescheurd en verdeeld. Nooit zal het meer de bolvormige kroon dragen. Van een deel van de stam is de schors verdwenen en de sapstroom gestopt. Daardoor zijn enkele enten, die mededragers van die bladerkroon zouden moeten zijn, afgestorven. Voor dat deel van de kerk is het levendmakende Woord van God een dode letter geworden. Maar desondanks… nog steeds is er die levendmakende sapstroom die de andere delen van het boompje doet groeien!
Het was een verrijkende ochtend.
De auteur is lid van de SGP-Tweede Kamerfractie.