EU-missie op zee voor Libië komt nog niet van de grond
De nieuwe EU-missie om op de Middellandse Zee toezicht te houden op het VN-wapenembargo tegen Libië komt nog niet van de grond. Er zijn vooral meningsverschillen over wat er moet gebeuren met migranten die door marineschepen worden opgepikt en hoe zij dan worden verdeeld over Europa.
„Er zijn veel zorgen, dit is nog niet opgelost”, zei EU-buitenlandchef Josep Borrell na overleg met de EU-ministers van Buitenlandse Zaken. Hij sprak de hoop uit dat Operatie Irene, de opvolger van Operatie Sophia, toch „met een klein beetje goodwill van de lidstaten” eind deze maand kan worden gelanceerd.
De ministers bereikten vorige maand een politiek akkoord over de missie ondanks de vrees van Oostenrijk en Hongarije dat deze een soort reddingsdienst voor migranten zou worden. Er werd afgesproken dat de marineschepen in de nieuwe missie verder naar het oosten van Libië zouden opereren, weg van de migratieroutes. Bij een sterke stijging van het aantal migranten zouden de schepen worden teruggetrokken.
De inzet van marineschepen voor Operatie Sophia, vooral gericht tegen mensensmokkel, werd vorig jaar gestaakt. Italië hield de inzet tegen omdat afspraken over de verdeling van geredde migranten uitbleven. De Italiaanse minister Luigi di Maio zei maandag dat Rome weigert zijn havens open te stellen voor het ontschepen van migranten. Hij tekende aan dat alle aandacht nu is gericht op de strijd tegen het coronavirus.