Op zoek naar geloofsbeleving in 4000 preken
In de ruim 90 jaar oude christelijke gereformeerde prekenserie ”Uit de Levensbron” staan meer dan 4000 preken. Wat zeggen die over de geloofsbeleving in dit kerkverband? Dr. Arie van der Knijff doet er onderzoek naar.
Zijn aanstelling tot geassocieerd onderzoeker aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is nog maar een paar weken oud. Toch is Van der Knijff al volop bezig met zijn onderzoek naar geloofsbeleving en bevinding in christelijke gereformeerde preken. Helemaal nieuw is het onderwerp niet. Van der Knijff promoveerde vorig jaar op een vergelijkbaar onderzoek naar bevinding in de prediking binnen zijn eigen kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten (GG).
„Ik moest me eerst grondig verdiepen in de geschiedenis van de CGK”, zegt hij in zijn woonkamer in Bodegraven. „De CGK zijn theologisch gezien veel breder dan de GG. Vanouds is er sprake van een linkerdeel, een rechterdeel en een grote middenstroom, die overigens steeds kleiner wordt. De vraag is wat dat betekent voor de prediking en de geloofsbeleving.”
Ziet u verschillen in de manier waarop er in de CGK en de GG wordt gepreekt?
„In de CGK vind je meer een heilshistorische prediking, waarin het gaat om de geschiedenis van de openbaring. Dus wat is er van het werk van Christus te zien? Dat perspectief zit er altijd in.
In de GG is vaker sprake van exemplarische prediking, waarin het er vooral om gaat hoe in iemands leven het geloof gestalte krijgt. Daarná wil men lessen trekken voor het geestelijk leven van mensen nu.
Elke benadering heeft gevolgen voor de geloofsbeleving. In preken waarin het verbond en de beloften een belangrijke plaats innemen, spelen vertrouwen, zekerheid en het christelijk leven van iedere dag een grote rol. Aan de andere kant kenmerkt een exemplarische prediking zich meer door het aanbieden van middelen waardoor mensen zekerheid kunnen krijgen.”
Van der Knijff bracht al in kaart uit welke Bijbelboeken en hoofdstukken er naar verhouding veel of weinig wordt gepreekt. „Het blijkt lastig om een goed beeld te krijgen van de prediking in een kerkverband. Daarom gebruik ik statistieken. Welke teksten worden er gemiddeld genomen in de CGK het meest bepreekt? Daarvoor kun je preken van verschillende mensen en uit verschillende tijden naast elkaar zetten en kijken of er een bepaalde ontwikkeling valt waar te nemen.”
Geeft de prekenserie ”Uit de Levensbron” wel een goed beeld van de prediking? Een predikant stuurt vast niet zijn slechtste en onevenwichtigste preek in.
„Je kunt nooit alle duizenden preken die jaarlijks in de CGK worden gehouden, onderzoeken. Je moet ergens beginnen en in de serie ”Uit de Levensbron” staan preken die echt uitgesproken zijn. Het zijn voor veel mensen herkenbare preken.”
U deed alvast wat onderzoek naar de vraag welke Bijbelboeken en welke Bijbelteksten in de serie het sterkst vertegenwoordigd zijn. Levert dat verrassingen op?
„Een boek als 2 Johannes komt helemaal niet voor in ”Uit de Levensbron”, wat natuurlijk niet betekent dat predikanten er nooit uit preken.
Er zijn duidelijke verschillen met de GG, die sinds 1949 de prekenserie ”Uit den schat des Woords” uitgeven. Zij missen bijvoorbeeld ook 2 Kronieken en Ezra, 2 Thessalonicenzen, Titus, 3 Johannes en Judas. Maar ik durf daar geen conclusies aan te verbinden. Deze prekenserie is later ontstaan en er staan minder preken in: ongeveer duizend in totaal.
Je ziet ook dat bepaalde Bijbelgedeelten in een bepaalde periode vaker aan bod komen. Zo werd er in de CGK in de tijd voor de Tweede Wereldoorlog veel uit de zogeheten kleine profeten gepreekt. Daarin vonden mensen hun zorgen, twijfels en vragen terug.”
Hoe ziet een gemiddelde CGK-preek eruit?
„Dat is moeilijk om aan te geven. Misschien kun je de naam van ds. J. H. Velema noemen, die de heilshistorische en exemplarische benadering bewust bij elkaar wilde houden. Zijn prediking had bevindelijke trekken, maar was ook verbondsmatig.”
GG-predikanten preken graag uit Hooglied 2; CGK-predikanten uit Psalm 119. Hoe verklaart u dat?
„Wat de GG betreft, heeft dat er voor een deel mee te maken dat Hooglied 2 stof is voor de voorbereiding op het heilig avondmaal. Het gaat om de relatie tussen de Bruidegom en bruid, om de persoonlijke relatie met God. De belevingstaal is herkenbaar.
Uit Psalm 119 is vers 75 de meest bepreekte tekst: „Ik weet, Heere, dat Uw oordelen rechtvaardig zijn en dat U mij in Uw trouw verdrukt hebt.” In deze tekst zitten belevingselementen, maar tegelijk is het de verbondstrouw van God die de omgang met de tekst kleurt.
Wat mij opvalt, is dat in de meest gekozen hoofdstukken en teksten in de CGK het verbond op de een of andere manier een rol speelt. Die focus op het verbond kán leiden tot een bepaalde eenzijdigheid in tekstkeuze, maar daar moet ik nog verder onderzoek naar doen.”
Hoe zit het met de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament in de preken?
„Ongeveer 36 procent van de preken in de CGK gaat over het Oude Testament; 64 procent over het Nieuwe Testament. Binnen de GG liggen die percentages op 40 respectievelijk 60 procent.
Ongeveer 30 procent van de preken die in de CGK worden gehouden, heeft verband met het kerkelijk jaar. Omdat de heilsfeiten veel duidelijker te bepreken zijn vanuit het Nieuwe Testament, is het logisch dat er over het hele jaar gezien meer over het Nieuwe dan over het Oude Testament wordt gepreekt.
Dat er in de GG en in CGK-gemeenten uit de kring van Bewaar het Pand in verhouding vaker uit het Oude Testament wordt gepreekt, heeft mede te maken met een exemplarische of allegorische lezing van de Schrift. Het is in dit soort preken bijvoorbeeld heel acceptabel om het gedeelte over de vernedering en verhoging van Jozef te lezen als model van het lijden, het sterven en de opstanding van de Heere Jezus. „Meer dan Jozef is hier.””
Worden er in de loop van de tijd in de CGK verschillende accenten in de prediking gelegd?
„Ja, in het begin ligt de focus sterk op de persoonlijke geloofsbeleving. Er is dan sprake van een heel bevindelijke prediking. In de jaren twintig, dertig van de vorige eeuw verandert dat. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de overkomst van leden en predikanten uit de Gereformeerde Kerken in Nederland. Vanaf de jaren vijftig werkte prof. W. Kremer –en na hem prof. dr. W. H. Velema– aan een evenwichtige Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Deze hoogleraren hebben een spoor in de kerken getrokken. Een groot deel van de huidige predikanten boven de veertig jaar is door hen opgeleid.”
Kun je, met alle verschillen die er binnen de CGK bestaan, wel spreken over dé geloofsbeleving of dé gemiddelde preek?
„Nee, en daar ga ik ook niet naar op zoek. Ik kijk naar verschillende geloofsaccenten binnen de breedte van de CGK. Duidelijk is in ieder geval dat het leggen van bepaalde accenten –zoals preken vanuit de beloften of vanuit de verkiezing– tot een verschillende geloofsbeleving leidt. En die kan zo groot zijn dat men elkaar niet meer herkent.”
Zie ook:
Dr. Arie van der Knijff onderzoeker praktische theologie TUA, RD.nl (17-02-2020)
Schriftuurlijk-bevindelijke prediking geanalyseerd, RD.nl (26-07-2019)
Promotie Van der Knijff: Vragen over diversiteit in prediking binnen GG, RD.nl (23-05-2019)
Promovendus Van der Knijff onderzocht „bevinding” in preken GG, RD.nl (16-05-2019)