Column: Psychologie van schoonmaakgeluk
Er zit voorjaar in de lucht, de zon schijnt vaker, de krokussen en narcissen bloeien en de was kan weer buiten drogen. Huisvrouwengeluk, volgens mijn schoonzus. Niets is zo fijn als de was buiten aan de lijn. En in deze tijden van corona kunnen we wel wat positiviteit gebruiken. Dus bedden afhalen en verschonen, en meteen maar doorpakken: tijd voor de voorjaarsschoonmaak. Nu de scholen zijn gesloten, kunnen de kinderen mooi assisteren – ze zijn toch niet de hele dag bezig met hun huiswerk.
En van schoonmaken worden we gelukkig, zo blijkt uit psychologisch onderzoek. Daar is trouwens wel een uitzondering op: van dwangmatig schoonmaken en excessief opruimen word je niet beter. Maar over het algemeen geldt: een opgeruimd huis, een opgeruimde geest. Schoonmaken is goed voor je psychologisch welbevinden. Waarom is dat zo?
Verschillende psychologische mechanismen en behoeften spelen een rol. Allereerst geven schoonmaken en opruimen ons het gevoel dat we de zaak onder controle hebben – en een gevoel van controle en beheersing doet ons over het algemeen goed. Als zekerheden wegvallen of als er sprake is van verlies of angst, wordt dit nog belangrijker. Wie herkent niet het gevoel dat-ie graag ”iets wil doen” als er iets ergs gebeurt? Aanpakken geeft controle. En overzicht: wie z’n boekenkast heeft opgeruimd of de inhoud van een la heeft gesorteerd, weet weer precies waar wat te vinden is.
In tijden van stress hebben we trouwens ook behoefte aan routine, om onzekerheid te compenseren. Repetitief gedrag en rituelen helpen daarbij: herhaling, steeds hetzelfde, dat brengt voorspelbaarheid en rust. Maandag wasdag is dus zo gek nog niet.
Schoonmaakgeluk draagt ook bij aan een positief zelfbeeld. Bij een opgeruimde kamer en een gedweilde vloer kun je concluderen dat je dat toch weer goed gedaan hebt! Wanneer je jezelf kunt belonen met een compliment, komt in je brein dopamine vrij, een stofje dat je een gelukkig gevoel geeft. Hoe meer dopamine, hoe groter de geluksroes. Dit mechanisme speelt trouwens ook een rol bij verslaving. (Dus geniet, maar gebruik je stofdoek met mate.)
Intensief schoonmaakwerk, zoals schrobben en boenen, is een goede manier om negatieve emoties af te reageren, vooral wanneer je hoofd echt gefocust is op de schoonmaaktaak. Dus mochten de irritaties in huis wat oplopen en er dreigt een ruzie: allemaal de handen uit de mouwen en poetsen! Of buiten de moestuin omspitten of het terras bezemen, dat helpt ook.
Veel huishoudelijk werk betekent fysieke actie, in beweging zijn. Ook dat is goed voor je geest. Het helpt tegen een vermoeid hoofd en draagt bij aan nieuwe concentratie. Nadat je de badkamer een flinke beurt hebt gegeven, kun je er weer even tegen! Wanneer je fysiek in actie bent, maakt je brein endorfines aan. Dit zijn onze natuurlijke morfines, die niet alleen pijnstillend werken, maar ook je stemming verbeteren en een geluksgevoel geven.
Endorfines komen ook vrij bij sociale interactie, zoals kletsen met vriendinnen. ”Sociaal schoonmaken” is dus dubbel zo effectief voor je psychologisch welbevinden. Dus als je met meerdere mensen in huis bent in deze tijden van sociale isolatie: ga vooral samen schoonmaken. Of bel iemand op. Zelf heb ik de gewoonte – over ritueel gesproken – om met mijn oma te bellen als ik de ramen zeem. Oma heeft er geen probleem mee om een uur te praten, en in die tijd ben ik wel zo ongeveer rond.
Als je elke dag 20 minuten schoonmaakt en opruimt, ben je niet alleen je rommel kwijt, maar ook stress en gedoe in relaties, stellen psychologen. Laat dat nu precies de tijd zijn die je nodig hebt om samen de afwas te doen en het aanrecht te poetsen. Schoonmaakgeluk is daarmee niet voorbehouden aan huisvrouwen. Huismannen, huisgenoten en anderen kunnen daar net zo goed in delen!
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.