Depressie ontstaat vooral in isolement
Veel mensen missen elementaire verbondenheid met de wereld om hen heen en worden daarom depressief. Depressie is eerder een relationeel probleem dan een interne stoornis die bijvoorbeeld met pillen is te verhelpen.
Depressie-epidemie is een enigszins misplaatst woord om een verontrustende realiteit aan te duiden. Misplaatst, omdat we hier natuurlijk niet te maken hebben met een besmettelijke ziekte. Verontrustend, omdat deze aandoening een belangrijk probleem is voor de volksgezondheid, met grote maatschappelijke gevolgen. De Wereldgezondheidsorganisatie noemt depressie zelfs een van de voornaamste oorzaken van disfunctioneren wereldwijd.
Een hinderlijk ‘bijkomend’ probleem is: we weten niet goed wat een depressie is. Ten onrechte vatten we depressie vaak op als een hersenziekte of hersenaandoening, met antidepressiva als favoriete remedie. Deze geven de getroffenen wellicht een duwtje in de goede richting, maar doen de bron van de aandoening vermoedelijk niet verdwijnen.
Ook de rol van een andere populaire remedie, cognitieve gedragstherapie, waarbij via oefeningen wordt getracht negatieve gedachtenspiralen te doorbreken, mag van een forse kanttekening worden voorzien. Kan een cognitieve benadering werkelijk zoden aan de dijk zetten voor iets dat in het DSM-handboek als ”affectieve stoornis” of ”stemmingsstoornis” wordt geclassificeerd?
Zwart gat
Als we inzoomen op de ervaringen van mensen die aan depressiviteit lijden, zien we dat een gevoel van isolement vaak het hart van de aandoening vormt. Te midden van alles en iedereen is men verschrikkelijk alleen.
Een gedeprimeerde voelt geen verbinding meer met de wereld om zich heen en is als het ware opgesloten in het eigen lijf. Alles vertraagt. Over het verleden ligt een doem, het heden is een zwart gat, de toekomst is afgesloten. De openheid naar de wereld, naar anderen en naar zichzelf is dichtgegaan. Men staat alleen, te midden van alles. Men staat ernaast, is nergens meer.
Dat klinkt als de omgekeerde versie van het vandaag dominerende beeld van een geslaagd individu: de mobiele, succesvolle en genietende ”bv Ik”, voor wie alles mogelijk is en die alles uit het leven haalt. Met andere woorden: de flexibele producent, trendgevoelige consument en alerte interactivist met een ”isolistische” inborst, dat wil zeggen een sterke neiging tot egocentrisme en hedonisme.
Dat is het ideaalbeeld dat ons aldoor en alom wordt voorgehouden, op heel diverse en veelal impliciete en geraffineerde wijzen. Het is een beeld dat onze passies bespeelt en waaraan we ons goedschiks of kwaadschiks spiegelen, met alle destructieve gevolgen van dien, zoals de depressie-epidemie. We voelen ons in ons isolisme vaak erg alleen. Het verwonderlijke is dat we niet goed doorhebben dat isolisme tot isolement leidt.
De ”stemmingsstoornis” depressie is daarom volgens mij in de grond een af-stemmingsstoornis. Wij worden gevormd én vormen onszelf tot isolistische wezens en kampen zodoende vaak met een gemis aan verbondenheid met de wereld om ons heen.
Thuisgevoel
Als we het tij van de depressie-epidemie willen keren, is een grondige en massieve herstemming of weder-afstemming geboden, op allerlei wijzen en niveaus. Bijvoorbeeld in het onderwijs, waar de laatste tijd veel rumoer is over studentenwelzijnsproblematiek.
Studenten, zo meldt men, lijden door prestatie- en financiële druk massaal aan depressies en angsten. Maar studentenwelzijn gaat niet alleen over druk, veerkracht, bevlogenheid en empowerment. Volgens onderwijsonderzoeker Vincent Tinto ontbreekt in dit rijtje het meest wezenlijke: ”sense of belonging” (het verlangen om een geaccepteerd lid van een groep te zijn).
Tinto kwam na jarenlang onderzoek tot de conclusie dat de voornaamste bron van studie-uitval niet een tekort aan academische of intellectuele vaardigheden is, maar het ervaren van een gebrek aan ”thuisgevoel”, aan het gevoel waarlijk deel uit te maken van een leergemeenschap.
Leergemeenschap
Met het oog op het huidige studentenwelzijnsalarm moeten we onszelf de vraag stellen in hoeverre onze leergemeenschappen daadwerkelijk gemeen-schappen zijn. Ons (hoger) onderwijs is ingericht met een sterke focus op individuele competentieontwikkeling en carrièredrang. De binnenkomende student wordt aangesproken als isolist, als zelfbewuste eenling die weet waar zij of hij heen wil, vaardig is in zelfregie en zich bij tegenslag goed weet te ”empoweren”. Dat lijkt me realistisch noch wenselijk. Dat moet anders. En dat gebeurt ook al, onder noemers als ”sense of belonging”, inclusiviteit (erbij horen in de samenleving) en onderwijsresonantie (leeromgevingen die waarlijk inspireren). Dat is een begin.
De auteur is filosoof en psycholoog en werkt als docent/onderzoeker aan De Haagse Hogeschool. Begin 2019 verscheen van hem ”De schaduw van de zwarte hond: Depressie als symptoom van onze tijd”, Boom uitgevers, Amsterdam. Bron: www.socialevraagstukken.nl