Hoe school in Grafhorst kinderen thuis aan het leren probeert te krijgen
Hoe krijgen we kinderen thuis aan het leren? Over die vraag breken ook reformatorische basisscholen zich het hoofd, nu de scholen vanwege de coronacrisis drie weken dicht blijven.
Je kunt een speld horen vallen als de jonge juffrouw maandagochtend rond halftien na een koortsachtig overleg verzucht: „Kunnen we hier als leerkrachten over twee weken nog bij elkaar komen? Of mag dat dan niet meer?” Die opmerking maakt duidelijk hoezeer Nederland in nerveuze spanning zit.
De juffrouw is een van de ongeveer vijftien vrouwelijke personeelsleden die maandagochtend om tafel zitten met Wim Hol, interim-directeur van Het Visnet, de school met de Bijbel in Grafhorst, nabij Kampen. Zijn openingszin rond negen uur vat de bijzondere toestand van Nederland samen: „We gaan vandaag over iets nadenken waar we nog nooit over hebben nagedacht.”
Boeken ophalen
Voordat het crisisoverleg begint leest een van de vrouwen Psalm 91. Daar gaat het over God als Toevlucht in tijden van verderfelijke pest. Daarna leest ze een gedicht voor dat rondgaat in appgroepen in christelijke kring. „Want in de hoge hemel. Daar zit een machtig God. Hij regeert over dood en leven. En laat de hele mensheid beven.”
Hoe zorgen we dat kinderen komende weken wat leren? Wat mag je van ouders verwachten? Hoe komen schoolboeken naar de leerlingen? In de school vliegen de ideeën over tafel. Het team besluit om in de klassen stapeltjes boeken klaar te leggen. Die kunnen ouders dinsdag ophalen. „Deze week papier, volgende week digitaal.”
„Laten we zorgen dat één persoon uit een gezin dinsdag de boeken ophaalt”, gooit Hol in de groep.
Koelkast
„De komende weken vergen veel van ouders”, zegt een van de juffen. „Je zult thuis vier kinderen aan het schoolwerk moeten houden. Ik hoorde dat ouders op de koelkast een heel rooster hebben geplakt. Ze zijn bang dat kinderen gaan jennen als ze zich vervelen.”
Hol stelt voor om ouders in ieder geval reken- en taalboeken mee te geven. Engels, aardrijkskunde en geschiedenis zijn van later zorg. Al mogen de docenten best wat extra boeken meegeven.
„Laten we oppassen dat ouders een gruwelijke bak werk over zich heen krijgen”, tempert een van de juffen allerlei plannen. Directeur Hol is het daarmee eens. „Straks houden de kinderen geen vrije tijd meer over”, grapt hij. „Laten we de ambities niet te hoog leggen de eerste dagen”, adviseert hij. En: niet elke ouder is even vaardig op de computer, klinkt het.
Taal- en rekenwerk nakijken: wie gaat dat doen? „We kunnen antwoorden scannen en die mailen naar ouders”, stelt een van de juffen voor.
Hoe zit het met de creatieve opdracht voor de kinderen. „Laat ze een tekening maken over de lente”, gooit een juf in de groep. Haar collega: „Of een Bijbelse tekening. Over de lijdendstijd? Die vergeten we door deze crisis wel een beetje.”
Rond kwart over tien gaat Petra Koers, intern begeleider, in een ander vertrek achter haar computer zitten. Ze maakt een Bijbelrooster voor de school. „Daarmee ontlast ik de leerkrachten.” Het onderwijs gaat over de lijdensweken. „Toepasselijk in deze crisistijd. We kunnen zien wat Christus voor ons betekend heeft. Dat we op Hem mogen vertrouwen.”
Inloggen
„Kan ik met mijn eigen wifi thuis inloggen met de schoolcomputer?” vraagt een juf aan een ICT-deskundige op afstand. Vanuit een speaker klinken computeradviezen.
Kinderen laten zich niet zomaar binnen houden. Rond tien uur ravotten er een paar op het schoolplein. Tijdens het overleg steken een paar jongetjes hun hoofd om het hoekje. Ze komen lego halen. „Je zult het maar drie weken zonder legotrein moeten doen”, lacht een juf.
Het coronavirus beheerst de gesprekken. „Wij zijn van de leg, maar de kinderen ook.” Een juf die net koffie heeft getapt, vertelt hoe ze iemand zag tobben met een kinderwagen. Moest ze hulp bieden? Want is het nu wel handig om nu andermans kinderwagen vast te pakken?
Een juf: „Hoe moet je deze tijd doorkomen als je geen God hebt op Wie je kunt vertrouwen?”