De spiegel van Aalst
De antisemitische carnavalsoptocht in het Vlaamse Aalst riep in België en daarbuiten tal van afwijzende reacties op. Tegelijkertijd staat dit walgelijke festijn niet op zichzelf. Het monster van het antisemitisme is weer uit zijn hol tevoorschijn gekomen en dwingt kerk en samenleving tot zelfreflectie.
Honderden predikanten, voorgangers, priesters, kerkenraden en parochies ontvangen deze dagen een brief van het Centrum van Christenen voor Israël. Deze brief bewijst aan de hand van concrete en actuele voorbeelden dat er sprake is van een veranderde houding van onze samenleving ten aanzien van Israël. Verschillende nationale en internationale organisaties hebben deze wijziging bewerkt.
De briefschrijvers erkennen dat, net als elk ander land, ook Israël niet boven alle kritiek verheven mag zijn. Toch ligt geen land ter wereld zo onder vuur als Israël. De brief belijdt Gods trouw aan Zijn volk en roept op om blijvend voor het Joodse volk te bidden, ook in de erediensten.
Jodenhaat
Deze brief verschijnt kort na de carnavalsoptocht in het Belgische Aalst. Voor de tweede keer op rij was een van de thema’s van deze jaarlijkse tocht ”spotten met Joden”. Ruim van tevoren had Aalst aangekondigd de stuitende vertoning van vorige jaar in alles te willen overtreffen. Daar is de stad in geslaagd.
Bijna alle antisemitische karikaturen werden getoond. Joden met kromme haakneuzen, gierige en rijke Joden, onbetrouwbare Joden, Joden uitgebeeld als ongedierte, verklede SS’ers en zelfs een gekruisigde Christus als bewijs dat de Joden Jezus vermoord hebben, trokken door de straten van Aalst en werden door duizenden lachend bekeken en bespot.
In een interview verdedigde een inwoner van Aalst deze actie met de verontschuldiging dat dit „echt niet serieus bedoeld is. Het is alleen maar humor!” Naar zijn zeggen „is Aalst altijd een anarchistisch volkje geweest.”
Hij verdraaide de feiten. In de oorlog was de meerderheid van deze stad pro-Duits en fel antisemitisch en collaboreerden velen er met de nazi’s. De stad Aalst demonstreerde dat ze tot in het begin van de 21e eeuw dezelfde is gebleven: een bolwerk van Jodenhaat.
Aalst kreeg ook steun van landelijke politici. Zo reisde Filip Dewinter, leider van het extreemrechtse Vlaams Belang en een politieke vriend van Geert Wilders, af naar de stad om deze walgelijke vertoning aan te moedigen.
Wie denkt dat alleen Aalst op deze stuitende manier carnaval vierde, vergist zich. In het Spaanse Campo de Criptana dansten verklede nazi’s en concentratiekampgevangenen met Israëlische vlaggen rond een praalwagen waarop een verbrandingsoven en schoorstenen stonden. Vijfenzeventig jaar na de bevrijding van Auschwitz mogen Joden getreiterd worden en mag met de Holocaust de spot worden gedreven.
Radiostilte
Deze gebeurtenissen staan niet op zichzelf. Het aantal antisemitische incidenten in het Westen neemt weer toe. Ze veroorzaken een uitstroom van Joden uit Frankrijk. In Engeland neemt Corbyn, een van de politieke leiders, nog steeds geen afstand van partijgenoten met antisemitische sympathieën. Trouwens, heeft iemand iets van Baudet gehoord in de achterliggende weken?
Wie wijst naar burgers met een moslimachtergrond als dé schuldige partij rond het groeiende aantal antisemitische incidenten in de westerse samenleving, kijkt voorbij aan het grote aandeel van westerse burgers aan Jodenhaat. De raciale antisemitische beelden die Aalst in zijn carnavalsoptocht meedroeg, heeft de westerse samenleving uitgebraakt.
Vreugdenhil
Het blootleggen van de ideologische wortels van het antisemitische gedachtegoed begint met een kritische zelfreflectie. Ook de kerkelijke traditie mag hierbij niet buiten beschouwing worden gelaten. Hoe werd in de 19e en 20e eeuw door predikanten over Israël gepreekt en geschreven en door een meester of juf in de klas, of op de zondagschool, verteld? Welk beeld van het Joodse volk kregen kinderen mee, bijvoorbeeld via de kinderbijbel?
In veel kerkelijke gezinnen neemt de kinderbijbel van Vreugdenhil al tientallen jaren een grote plaats in. Vreugdenhil staat bekend om zijn ernst. Terecht benadrukt hij de doodstaat. Bewogen beklemtoont hij de noodzaak van wedergeboorte en bekering.
Toch staan in deze kinderbijbel passages die we niet voor onze rekening kunnen nemen. In deze periode van het kerkelijke jaar –de lijdenstijd– denk ik aan zijn vertelling van de gebeurtenissen voor het paleis van Pilatus. Deze Romeinse stadhouder wast zijn handen in onschuld en legt de verantwoordelijkheid voor de kruisiging van Jezus uit Nazareth volledig bij het Joodse volk.
Vreugdenhil beschrijft dit moment als volgt: „En dan? O, ik durf het haast niet te vertellen, dan antwoordt die verdwaasde menigte: „Dat nemen wij voor onze rekening. Wij zijn voor dat bloed niet bevreesd. Het bloed van die Nazarener? Wel, dat mag over ons en over onze kinderen komen.” Die dwazen! Ze weten niet wat ze zeggen. Ze beseffen de gevolgen niet van die gruwelijke woorden. Schaamteloos roepen zij het bloed van Christus, in zijn straffende en wrekende kracht, over zichzelf én over hun kinderen uit. Hoe durven ze! Dat bloed is over hen gekomen! (…) In de eeuwen die daarop volgden, zijn de Joden verdrukt en vervolgd. Overal werden ze gehaat en veracht. Nergens waren ze veilig. Nergens kregen ze rust. Dat bloed achtervolgt de Joden tot de dag van heden. Ze hebben het geweten dat ze die vreselijke woorden onbedacht uitgesproken hebben.”
De eerste druk van dit boek verscheen in 1948 met een warme aanbeveling van een vooraanstaande predikant. Deze kinderbijbel zag het daglicht in het jaar waarin Ben Goerion de staat Israël uitriep, drie jaar na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. In de hernieuwde uitgave van 1980 werd deze passage gehandhaafd.
Zelfreflectie
Voor kerk, school en gezin is het ontdekkend en heilzaam wanneer kritisch gekeken wordt naar wat er in het verleden over het Joodse volk is geschreven, aan kinderen is voorgehouden en in preken al dan niet aan de orde werd gesteld. Hoe verhouden de kerk en het christelijk onderwijs van vandaag zich tot wat het voorgeslacht in de twee achterliggende eeuwen dacht en schreef?
Wie vandaag positie wil innemen tegenover het terugkerend antisemitisme in de westerse samenleving, zal zich er ook van moeten vergewissen of de traditie waarin hij staat op dit punt Bijbels verantwoord dacht, sprak en schreef.