Internationale student snakt naar écht contact
Internationale studenten hebben het nogal eens zwaar tijdens hun studieperiode in Nederland. Ze worstelen met eenzaamheid, depressie, stress en angst en vinden moeilijk aansluiting bij Nederlandse studiegenoten.
Zo’n 86.000 studenten van 170 verschillende nationaliteiten volgden vorig jaar een voltijdstudie aan een van de Nederlandse universiteiten of hogescholen. Samen vertegenwoordigden ze 11,5 procent van de totale wo- en hbo-studentenpopulatie.
Deze studenten laten om diverse redenen hun thuisland achter, weten Hendrik Timmer en Arjen Zijderveld, studentwerkers bij International Fellowship of Evangelical Students (IFES), een christelijke organisatie die actief is onder zowel Nederlandse als buitenlandse studenten. Timmer: „Vaak trekt het avontuur. Daarnaast komen ze af op het kwalitatief hoogwaardige onderwijs of op specifieke masteropleidingen. Daarbij komt dat in onze competitieve samenleving een buitenlandervaring bijna niet meer op je cv mag ontbreken.”
Deze groeiende groep studenten vindt echter niet bepaald probleemloos zijn weg in het Nederlandse onderwijssysteem en in de Nederlandse maatschappij.
Zo blijkt uit een vorig jaar gehouden enquête van drie studentenorganisaties (zie: ”Knelpunten tijdens studie in Nederland”) onder andere dat de buitenlandse student weinig binding ervaart met zijn Nederlandse studiegenoten en nogal eens kampt met veel tot extreem veel stress.
Een onderzoek van de Universiteit Twente (UT) wees eerder uit dat één op de drie van het totaal aantal niet-Europese studenten aan de bel trok bij de Commissie Persoonlijke Omstandigheden (CPO) van de universiteit, omdat door mentale of medische klachten stopzetting van zijn of haar studie dreigde. Ter vergelijking: het percentage Europese studenten dat bij de CPO aanklopte, lag op zo’n 8 procent.
Timmer en Zijderveld begrijpen wel dat juist internationale, niet-westerse studenten in de problemen komen. „Ze verlaten hun land, cultuur en familie en komen terecht in een heel ander land, met een onbekende cultuur, een vreemde taal en een ander onderwijssysteem. Dat is lastig.”
Studiebeurs
In de gesprekken die beide studentwerkers met internationale studenten voeren, proeven ze veel nood. Timmer: „Veel van deze jongeren gaan gebukt onder gevoelens van ontworteling, depressie en angst. Daarnaast ervaart een groot deel weinig aansluiting bij Nederlandse studiegenoten; ze zijn daardoor vaak eenzaam.”
Deze groep studenten heeft daarnaast vaak te kampen met een hoge prestatiedruk, legt Zijderveld uit. Een internationale student krijgt namelijk een beurs voor een beperkte periode; een paar maanden uitlopen is daardoor geen optie.
„Daarnaast drukt de wetenschap dat zij het moeten gaan maken, nogal eens zwaar op hen”, vertelt Zijderveld. „Het gebeurt wel dat het hele gezin geld heeft ingelegd om hun deze kans te bieden. Falen is dan geen optie.”
Verbinding
Veel internationale studenten snakken naar echte contacten, zien beide studentwerkers. Timmer: „Als je al niet lekker in je vel zit en je hebt niemand met wie je daarover kunt praten, is het bepaald niet makkelijk om met die gevoelens om te gaan.”
Beiden zien echter dat de cultuurverschillen het leggen van contacten bemoeilijken. Timmer: „Als je bijvoorbeeld een leuk gesprek hebt met een studiegenoot in de kantine, vraag je dan die persoon om een keer af te spreken?” Studenten uit een collectieve cultuur zijn minder gewend dat te doen, ziet hij. „Ze zien dat als jezelf uitnodigen in een land waar je te gast bent.”
Daarnaast is het in sommige culturen een uiting van beleefdheid om een uitnodiging eerst een keer af te slaan. Timmer: „Zulke verschillen maken het moeilijker om vriendschappen te sluiten. Het kan namelijk best lang duren voordat medestudenten daar doorheen prikken en bijvoorbeeld een tweede of derde keer vragen of je zin hebt om aan een activiteit deel te nemen.”
Het feit dat het opbouwen van contacten vaak moeizaam gaat, komt echter niet alleen door de cultuurverschillen, merken Zijderveld en Timmer. Ook Nederlandse studenten zijn daar volgens hen debet aan. Zo stappen zij over het algemeen niet spontaan op internationale studenten af. „Ze hebben nogal eens genoeg aan hun eigen netwerk en zijn vaak niet echt te porren voor een activiteit waarbij het Engels de voertaal is”, zegt Zijderveld. „Dat voelt vaak toch als een extra opgave waar ze niet altijd zin in hebben en noodzaak toe voelen.”
Ook is de gastvrijheid in Nederland volgens de twee niet altijd even groot. Timmer: „We denken vaak: je mag wel komen, maar dan één keer en het liefst op afspraak. Dat zijn buitenlandse studenten in hun thuisland vaak heel anders gewend.”
Waarde
De voortdurende prestatiedruk, de cultuurverschillen en het ontbreken van vriendschappen nekken nogal wat studenten, zien Timmer en Zijderveld. Vooral studenten zonder religieuze achtergrond zijn kwetsbaar, zien de twee. Zijderveld: „Ze hebben daardoor geen fundament waarop ze kunnen terugvallen.” Timmer onderschrijft dat. „Als je je waarde moet halen uit goede studieresultaten en vriendschappen en die gaan ontbreken, blijft er opeens niet veel meer over.” Daarnaast worden christelijke studenten vaak opgevangen door een kerk, zien beiden.
Onverdeelde aandacht, een goed gesprek, onbevooroordeeld luisteren: dat vormt volgens de studentwerkers een goed begin van een oplossing voor de problematiek onder deze groep studenten. Zijderveld: „Gelukkig zien we dat er zowel bij onderwijsinstellingen als bijvoorbeeld bij kerken meer aandacht komt voor deze problematiek. Zo is er bijvoorbeeld in de Martinikerk hier in Groningen elke maand een Engelstalige dienst om zo ook buitenlandse studenten te bereiken en met hen in gesprek te gaan. Zulke initiatieven juich ik toe.”
„Niemand vraagt hoe het met mij is”
De 24-jarige Rafshan uit Bangladesh volgt een tweejarige masteropleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen. Over de kwaliteit van het onderwijs is hij dik tevreden. Wat hem tegenvalt, is dat het hem maar niet lukt om een netwerk op te bouwen. Dat is hij niet gewend. „Ik heb mijn bacheloropleiding in Maleisië gevolgd. Daar waren mensen heel belangstellend. Binnen twee weken had ik al contacten opgedaan. Hier in Nederland lukt dat echter niet.”
Het valt Rafshan op dat zijn Nederlandse studiegenoten veel met elkaar omgaan en nauwelijks oog lijken te hebben voor hun studiegenoten uit andere culturen. „Veel van mijn medestudenten kenden elkaar al. Zij hadden hun eigen groepje van mensen met wie ze het goed konden vinden. Niemand betrok mij erbij.”
Hij stapte daarom zelf op mensen af en schreef zich in bij een sportvereniging. „Ik probeerde contacten te leggen en vroeg medestudenten hoe het met hen ging en hoe bijvoorbeeld hun weekend was geweest. Bijna niemand vroeg echter hoe het met mij was en wat ik tijdens het weekend had gedaan.”
Rafshan voelt zich dan ook eenzaam en terneergeslagen. Daarnaast heeft hij heimwee. „Mijn hele familie woont in Bangladesh en ik zit hier alleen op mijn kamer.”
De echte naam van Rafshan is bij de redactie bekend
Knelpunten tijdens studieperiode in Nederland
In juni 2019 publiceerden het Interstedelijk Studenten Overleg, de Landelijke Studentenvakbond en het Erasmus Student Network de Annual International Student Survey: een inventarisatie naar de ervaringen van ruim duizend buitenlandse studenten. De belangrijkste conclusies:
75,2 procent van de respondenten geeft aan meer interactie te willen met Nederlandse studenten;
71,8 procent van de respondenten geeft aan dat er op het gebied van huisvesting verbeteringen zouden moeten komen;
43,8 procent van de respondenten heeft te kampen met veel of extreem veel stress;
40,2 procent van de respondenten heeft matige tot extreme psychologische problemen ervaren;
36,8 procent van de respondenten geeft aan ontevreden of zeer ontevreden te zijn over de mogelijkheden om Nederlands te leren;
36,2 procent van de respondenten geeft aan te zijn afgewezen voor een woonruimte omdat ze niet uit Nederland afkomstig zijn;
35,5 procent van de respondenten heeft weleens meer moeten betalen voor huisvesting dan Nederlandse studenten;
27,2 procent van de respondenten stelt dat culturele verschillen weinig of helemaal niet in acht worden genomen in de collegezaal;
22,1 procent van de respondenten geeft aan dat ze het gevoel hebben dat hun stem slechts in geringe mate of helemaal niet gehoord wordt in de universiteit.