De afgelopen dagen waren ongeveer 450 werkers uit 25 landen in Den Haag bijeen om te praten over de gezondheidszorg in Europa. Het ging om vertegenwoordigers van artsen, verpleegkundigen en patiënten. Een aantal Vlaamse huisartsen werkt in Nederland. Sinds kort willen veel Hongaarse tandartsen in Oostenrijk of andere Europese landen werken. Volgens I. van Bennekom, directeur van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) en voorzitter van het congres, vragen patiënten zich af of die artsen de juiste kwalificaties hebben. Volgens haar kan aan de onzekerheid een einde worden gemaakt als de Europese Unie een gezamenlijke kwaliteitsnorm vaststelt. „Een arts kan zich dan bijvoorbeeld bijscholen als zijn kwalificaties in het nieuwe land niet voldoen.”

De aanpak heeft volgens haar meer voordelen. Overheden zouden meer inzicht krijgen in de vraag hoeveel buitenlandse artsen in hun land werken. „We kunnen dan ook beter achterhalen wat de gevolgen zijn van de verhuizing van de artsen. Gaat de gezondheidszorg er in hun land van herkomst op achteruit? Wordt de gezondheidszorg in het nieuwe land beter?”

De deelnemers van de conferentie vinden ook dat de Europese ministers gezamenlijk voorlichtingscampagnes moeten opzetten die gericht zijn op het voorkomen van ziekten. De aanbevelingen van het congres worden doorgespeeld naar de informele Europese ministerraad die tot en met vrijdag in Noordwijk plaatsheeft. De conferentiedeelnemers hopen dat de ministers hun aanbevelingen overnemen