Column: Misverstand
Dinsdagnacht overleed tante. De andere ochtend meldden wij ons weer in het verpleeghuis. Na enig zoeken troffen we een verzorgende. Er was nauwelijks tijd voor een gesprek. Koffie dronken we in het restaurant, tegen betaling. Weldra stonden we weer buiten, door niemand uitgeleid.
Op de autoradio voorspelde een bestuurder onvermijdelijke grote versoberingen in de zorg. Gedachtig aan tantes verpleeghuistijd vroegen wij ons af wat dat inhield. Veel bewoners maakten de indruk in een permanente staat van ondervoeding te verkeren. De week voor tantes heengaan stond er viermaal andijviestamp op het menu. Een misverstand, wist een medewerkster die ik tot dan voor een administratieve kracht had gehouden. „Alles moet worden geregistreerd”, verontschuldigde het meisje zich. Ook als tante niet eet. „Help haar dan”, probeerde ik. „Wij mogen niet opdringen”, zei het meisje.
Van tantes garderobe was weinig meer over. Stapels kleding waren zoek. Iedereen vond het vervelend, maar niemand wist zich verantwoordelijk. De wasserij verkeerde in een fusieproces.
We waren in haar appartement in het kortgeleden opgedoekte verzorgingshuis toen tantes telefoon ging. De KPN. Een vriendelijke dame vroeg naar mijn oom. „Die is in 1996 overleden”, zei ik, waarop ze mij onmiddellijk condoleerde met het verlies. Of tante dan aan de lijn kon komen. Het ging om een prachtaanbieding. Ik legde uit dat het abonnement enkele weken eerder was opgezegd, per aangetekende brief. Die was niet aangekomen. Bovendien vermeldde de KPN-computer het adres van acht jaar geleden. Aan beide kanten van de lijn begrepen wij niet hoe de maandelijkse nota evenwel op het goede adres aankwam. De mevrouw was mij zeer ter wille door tegen de regels in het abonnement alsnog voor beëindigd te verklaren.
Diezelfde middag leverden wij een omvangrijke voorraad pillen en poeders in bij de apotheek. Resultaat van wekenlange dubbellevering. Een misverstand, dacht het meisje achter de balie. Ik vroeg en passant waar tantes zuurstofapparatuur heen moest. Zij staarde mij met een gezicht vol vraagtekens aan. „Zuurstofapparatuur? Zuurstofcilinders?” Het verlossende antwoord bleef uit. Ik vroeg haar het dossier te raadplegen. Dat leverde niets op. Het meisje besloot te overleggen met de apotheker. Even later keerde ze vriendelijk glimlachend terug. Mijn vraag was duidelijk. „U hebt dus zuurstof nodig.” Mijn lief mompelde op de achtergrond: „Onderhand wel, ja.” Ik schudde heftig nee, en verzekerde haar dat dat een misverstand was.