Soep op Super Tuesday in dorpje Washington
De gemiddelde Amerikaan heeft meer op met de Super Bowl, dan met Super Tuesday. In het kleine Washington is er op verkiezingsdag soep.
Het is rustig op de snelweg richting Blue Ridge Mountains. Onderweg riante, veelal houten huizen, met twee, drie garages. In dit landschap met de sporen van de Amerikaanse Burgeroorlog ligt Washington. Virginia moet je er achteraan zeggen, voor het onderscheid met het grote Washington DC, twee uur verderop.
Het stadje kent geen verkeerslichten, geen fastfoodtenten en ook geen wanstaltig grote supermarkten. Met nog geen 300 inwoners, is het de omvang van vijf straten nooit te boven gekomen, sinds George Washington –de latere eerste president van de Verenigde Staten– het stadje stichtte in 1749. Ver voor het grote Washington, dat ook naar hem is genoemd. Net als 30 andere steden en dorpen in de Verenigde Staten. Maar Washington, Virginia is ”the first of them all”, de eerste van allemaal.
Uit niets blijkt dinsdag in Washington dat het Super Tuesday is: voorverkiezingen in veertien staten, zoals Virginia. Een oudere man en vrouw gaan lunchen in restaurant annex hotel ”The Inn at Little Washington”. Stemmen? Hebben ze vorige week al gedaan; het stel komt uit South Carolina, waar Joe Biden won. „Hij mag van mij president worden. Rust na de chaos van Trump.”
In het stembureau van Washington is het niet druk. Kiezers kunnen alleen op een Democraat stemmen. En hoewel er veertien namen op het biljet staan, zijn er dinsdag nog maar vijf kandidaten over: Biden, Bloomberg, Gabbard, Sanders en Warren.
Op weg naar zijn Ford Explorer zegt Mike Snyder (57) zojuist op Biden te hebben gestemd. „Goede vent. Was hij ook al als vicepresident. Sanders is een socialist; Bloomberg een geldmachine.”
Voor Republikeinen is het dinsdag makkelijk: president Trump is de enige Republikeinse kandidaat voor de ‘echte’ verkiezingen die pas op 3 november zijn. Leslie Adams (35) gebruikt Super Tuesday dan ook om thuis soep te maken, met groenten uit eigen tuin. Terwijl ze een mok hete soep serveert, zegt ze: „Trump kreeg de kans om de rommel in het grote Washington op te ruimen. Daar mag hij van mij mee doorgaan. Als christen zeg ik: Een geschenk van God.”
Tijdens het onlangs gehouden National Prayer Breakfast in Washington DC werd tijdens de opening gebeden voor „genezing, vrede en verzoening” vanwege de grote verdeeldheid.
Misschien wordt die verdeeldheid wel het meest duidelijk tijdens presidentsverkiezingen. De politiek is in de greep van polarisatie, er is onenigheid over bijvoorbeeld vuurwapens. Dat speelt zeker hier in de staat Virginia. Vrij wapenbezit is een groot goed voor veel Amerikanen. Trump juicht dat toe; kandidaat Bloomberg wil het gebruik van wapens na alle dodelijke schietpartijen aan banden leggen.
Die verdeeldheid was er ook tijdens de Burgeroorlog (1861-1865). Zo erg, dat Amerikanen elkaar te lijf gingen. Abraham Lincoln, de zestiende president van de Verenigde Staten, werd een icoon van de Amerikaanse eenheid. ”Honest Abe” (Eerlijke Abe) was zijn bijnaam. Volgens de overlevering kreeg hij die toen hij in Illinois werkte als winkelbediende en iemand een paar cent te weinig teruggaf. Na ontdekking sloot Lincoln de winkel en ging achter de benadeelde klant aan.
In 1861 werd de Republikein Lincoln president. Zijn verkiezing was voor de zuidelijke staten de directe aanleiding om zich af te scheiden met de Burgeroorlog als gevolg. Tijdens een korte speech op 19 november 1863 op de begraafplaats in Gettysburg sprak Lincoln over de betekenis en waarde van een verenigde Amerikaanse natie. Met een „regering van mensen, door mensen en voor mensen.” Dit Gettysburg Address van slechts 272 woorden wordt gezien als een van de krachtigste toespraken ooit door een Amerikaanse president.