Amerika is drie jaar na 11 september nog altijd kwetsbaar
Is Amerika veiliger drie jaar na de septemberaanslagen in 2001, die aan bijna 3000 mensen het leven kostten? Het antwoord kan bevestigend worden beantwoord volgens president George Bush. Na de aanslagen in New York en Washington werd de strijd tegen het terrorisme het centrale thema van zijn beleid.
„Dankzij onze maatregelen hier in Amerika en onze militaire operaties in Afghanistan en Irak zijn Amerika en de wereld veiliger”, aldus Bush woensdag tijdens een bezoek aan de staat Missouri. Volgens een onderzoek onder medewerkers van de Amerikaanse grensbewaking en de immigratiedienst is 53 procent van de ondervraagden het met de president eens; 44 procent meent dat er nog meer gedaan kan worden om de VS veiliger te maken.
Dat laatste punt kan ik alleen maar bevestigen nadat ik na een bezoek aan Canada naar de VS terugkeerde. Bij de grenspost in Buffalo (New York) hoefde ik alleen mijn paspoort met visum te laten zien en kon ik vervolgens doorrijden. Mijn wagen noch enige andere personenauto werd gecontroleerd tijdens het korte oponthoud aan de grens. Vrachtwagens daarentegen werden wel uitgebreid onderzocht.
De ervaring is anders wanneer reizigers Amerika per vliegtuig binnenkomen. Van alle visumhouders (en binnenkort van iedereen die de VS bezoekt) wordt gecontroleerd of de vingerafdrukken van beide wijsvingers en de iris van het rechteroog overeenkomen met de gegevens in een databank van de immigratiedienst. Passagiers en hun bagage worden tegenwoordig op de vliegvelden stelselmatig en grondig gecontroleerd. Is Amerika veiliger? Met mijn ervaringen zou die vraag zowel een ”nee” als een ”ja” opleveren.
Een groot gat in de veiligheid vormen de goederenstromen via de havens, waar het grootste deel van de miljoenen containers die jaarlijks binnenkomen ongecontroleerd wordt doorgelaten. Het is wel zo dat Amerika momenteel veiligheidsspecialisten in buitenlandse havens stationeert met de opdracht verdachte containers ter plaatse te onderscheppen. Het ministerie van Binnenlandse Veiligheid zet momenteel een systeem op waarbij elke container die is bestemd voor Amerika vanaf de plaats van vertrek tot de eindbestemming wordt gevolgd. „Wij zijn er nog niet, maar het is een belangrijke stap”, meent minister van Binnenlandse Veiligheid Tom Ridge.
Is men beter voorbereid op een nieuwe terreuraanval? Hoewel de commandostructuur nog steeds onduidelijk is, zijn de verantwoordelijkheden in ieder geval duidelijker dan voor de septemberaanslagen, meent Eric Taylor van het Cato Research Institute in Washington. „Ziekenhuizen vormen vaak nog een probleem. Officiële richtlijnen zijn hier soms nog niet duidelijk en de overheidsfinanciering om faciliteiten uit te breiden is onvoldoende”, aldus Taylor.
Sommige ziekenhuizen wachten niet op de overheid, maar nemen zelf maatregelen, zoals ziekenhuis St. Vincent in New York. „Wij hebben onze antiterreurfaciliteiten, zoals bijvoorbeeld de installatie van speciale douches voor het ontsmetten van slachtoffers van een biologische of chemische aanval, met eigen particuliere financiering opgezet. Je kunt niet altijd op de overheid wachten als je voorbereid wilt zijn op de volgende catastrofe”, aldus Mark Ackerman, een van de bestuurders van St. Vincent. Het ziekenhuis is dicht bij het verwoeste World Trade Center gevestigd en vormde op 11 september 2001 de eerste opvangbasis voor slachtoffers.
Een ander zwak punt is de beschikbaarheid van materiaal om explosieven te vervaardigen. De Amerikaanse terrorist Timothy McVeigh gebruikte ammoniumnitraat als basis voor de bom waarmee hij in 1995 zijn aanslag in Oklahoma pleegde. De stof blijkt intussen wereldwijd, van Irak tot Bali, gebruikt te worden voor aanslagen. Vorige maand werd in Chicago nog een man gearresteerd die ammoniumnitraat had gebruikt voor een bom waarmee hij een rechtbank wilde opblazen. Aangezien de stof in de landbouw wordt gebruikt als kunstmest, verzetten de parlementariërs van landbouwstaten in de VS en de chemische industrie zich fervent tegen voorstellen om het gebruik van ammoniumnitraat te verbieden of zelfs maar te beperken.
Walter Russell Mead wijst erop dat dit zaken zijn die op termijn allemaal zijn te regelen, ofwel met wetgeving ofwel door uitgebreidere controles. Mead is lid van de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations in New York en publiceerde onlangs een boek over de terreurdreiging waarmee Amerika wordt geconfronteerd (”Power, Terror, Peace, and War: America’s Grand Strategy in a World at Risk”). Wat Mead mist in de discussies over veiligheid is het ontwerp voor een brede strategie; niet om de gevolgen van terreur te bestrijden, maar om die terreur te voorkomen.
„Natuurlijk moeten wij terreurgroepen en -haarden aanvallen en uitschakelen, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Er moet een langetermijnstrategie ontwikkeld worden om de politieke en de maatschappelijke basis voor terreuractiviteiten te ondermijnen en uiteindelijk -voorzover mogelijk- te neutraliseren. Dat vereist nauwe samenwerking met andere landen, vooral met moslimlanden waar terreurgroepen hun volgelingen rekruteren. Zo’n strategie vereist ook serieuze inspanningen om het Israëlisch-Palestijnse conflict tot een oplossing te brengen. Washington besteedt inmiddels nauwelijks meer aandacht aan deze kwestie, die zo veel ergernis veroorzaakt en binnen de moslimwereld zo veel anti-Amerikaanse gevoelens oproept. Ik hoor noch president Bush noch zijn Democratische rivaal, John Kerry, in de verkiezingscampagne iets zeggen over zo’n strategie, terwijl dat toch een van de belangrijkste onderwerpen is om de kiezers voor te leggen. Zolang zo’n brede strategie echter ontbreekt, blijft Amerika kwetsbaar”, meent Mead.