Opinie

Liturgie en diaconie

Het was op een zondag in de Rotterdamse Prinsenkerk. Tientallen jaren geleden. Dr. F. de Graaff (overleden in 1993) bediende het Woord. „In deze kerk zijn nu tijdens deze dienst veel engelen aanwezig, maar wij zien ze niet. Wij kunnen ze niet zien, door onze val in het paradijs.” Aldus de prediker.

Ds. J. M. J. Kieviet
29 February 2020 15:48Gewijzigd op 16 November 2020 18:22
Calvijn noemt engelen „de dienaren van God die zich voor hun Schepper inspannen en aan Hem hun diensten bewijzen.” beeld RD
Calvijn noemt engelen „de dienaren van God die zich voor hun Schepper inspannen en aan Hem hun diensten bewijzen.” beeld RD

Het spreken over hel en duivel blijft voor veel dominees problematisch, zo toonde een recent onderzoek, hoewel in het ontkerkelijkte Nederland nog veel mensen blijken te geloven in het bestaan van hemel en hel (RD 8-2). Maar hoe zit dat met het geloof aangaande de engelen? De engelen nemen in het geheel van de Godsopenbaring geen centrale plaats in. Christus en Zijn werk zijn het centrum van de Heilige Schrift. Toch zal het degenen die het Woord van God op dit punt onderzoeken, opvallen dat de Bijbel een grote hoeveelheid plaatsen kent waar de engelen worden genoemd. Niet alleen in het Oude maar ook in het Nieuwe Testament. De vraag is of wij in diezelfde mate Gods heilige engelen een plaats geven in ons denken en handelen.

De Hebreeënbrief noemt de engelen „gedienstige geesten die tot dienst worden uitgezonden.” Volgens letterlijke lezing van de Griekse tekst: ze zijn liturgische geesten die uitgezonden worden tot diaconie. Liturgie wijst op de dienst van engelen aan God. Diaconie wil zeggen: de dienst van engelen aan mensen, namelijk „degenen die de zaligheid beërven zullen” (Hebreeën 1:14). Wat een gewichtige taken!

Het is goed om te ontdekken dat Calvijn in zijn Institutie ruime aandacht besteedt aan de engelen. Hij schrijft over hen in boek 1, hoofdstuk 14, nog vóór de schepping van de mens ter sprake komt. De eeuwige en heilige God wil Zich van hen bedienen. Ze zijn, aldus Calvijn, „de dienaren van God die zich voor hun Schepper inspannen en aan Hem hun diensten bewijzen.”

Tijdens een belijdeniscatechisatie, enkele weken geleden, bleven we rond dit thema vooral haken bij twee merkwaardige woorden uit de nieuwtestamentische brieven. In het eerste is Paulus bezig de door God gewilde verhouding van man en vrouw in de gemeente uiteen te zetten. Concreet vermaant hij de vrouwen dat ze moeten tonen hun plaats te kennen door „een macht op het hoofd te hebben” (1 Korinthe 11:10). De reden? „Om der engelen wil!” Samen met de jongeren las ik de uitleg van de Statenvertalers: „Dewijl dezelve in de vergaderingen der gelovigen tegenwoordig zijn, en door alle onordelijkheid, die daar zou mogen gepleegd worden, bedroefd worden…” Hoe dan ook, de engelen, de boden Gods, zijn in de heilige samenkomst van de gemeente aanwezig! Boodschappers zijn ze, nu niet vanuit de hemel naar de aarde, maar dit keer retour vanaf de aarde naar de hemelse gewesten. Gaat het er in de gemeente aan toe zoals het eraan toe moet gaan?

Nog sprekender is het volgende woord. Petrus schrijft over het werk der zaligheid door de verkondiging van het Evangelie, „in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien” (1 Petrus 1:12). Gods heilige engelen weten zich zeer betrokken bij de vrucht van Christus’ bediening op aarde. Ze wensen er getuige van te zijn! Nog eens de kanttekeningen: „Ze hebben een vermaak in het erkennen van Gods veelvuldige wijsheid die Hij gebruikt in het werk onzer verlossing en in de uitdeling Zijner genade over de gemeente.” Laten we de engelen en hun dienst niet vergeten, heilige liturgen en diakenen als ze zijn…

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer