Column: Bent u een goed burger?
Deze vraag staat weer volop in de politieke en juridische belangstelling. Er zijn namelijk zorgen of u en ik ook goede burgers zijn van de Nederlandse democratische rechtsstaat. Om daaraan iets te doen, moeten er weer wetten komen - allereerst de Wet verduidelijking burgerschapsopdracht scholen.
De mogelijk bekendste casus die de achtergrond hiervan vormt, is die van het Cornelius Haga Lyceum. De minister had het bestuur willen laten vervangen vanwege een gesteld gebrek aan loyaliteit aan de Nederlandse rechtsstaat op deze school. Echter, de bestuursrechter oordeelde dat hiervoor onvoldoende concrete aanwijzingen waren; bovendien stelt de wet nu nog nauwelijks inhoudelijke eisen aan het burgerschapsonderwijs op scholen, zodat er te weinig wettelijk houvast was om de onderwijsinhoud op dit lyceum te toetsen.
De hamvraag voor de nieuwe wet is natuurlijk: wat is essentieel voor een goed burger van onze rechtsstaat? Hierop wordt verschillend geantwoord. Individualistische liberalen zeggen: een goed burger onderschrijft vooral het gelijkheidsbeginsel en is voor persoonlijke autonomie, dus ook voor homoseksualiteit en transgenderisme. ”Nieuwe nationalisten” willen erg waken over het behoud van de Nederlandse cultuur en in hun kijk op burgerschap vooral de niet-westerse culturen aan de zijlijn zetten. Sommigen lijken de zelfbenoemde Nederlandse waarden en cultuur welhaast religieus te vereren.
In de wetsgeschiedenis tot nu toe van de nieuwe wet is duidelijk te zien hoe binnen diverse ”wetgeverskringen” ook verschillende ideologische drijfveren een rol spelen: sommige teksten lijken erop gericht om ook bijvoorbeeld de opvattingen op reformatorische scholen over seksualiteit en gender voorgoed buiten de orde te verklaren. Voor het grootste deel echter blijkt dat de wetgever streeft naar een zodanig brede omschrijving van de ”basiswaarden van de democratische rechtsstaat”, dat alle opvattingen binnen de marges vallen die in grote lijnen positief tegenover onze democratische rechtsstaat staan.
De algemene tendens is wel dat er, te midden van de religieuze verscheidenheid, een duidelijke voorkeur is voor een kader van basiswaarden voor onze democratie, zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Dit om tot uiting te brengen dat burgers voor ons land en onze cultuur moeten staan.
Een ander aspect van burgerschapsonderwijs roept veel minder discussie op: het verantwoordelijkheidsbesef dat elke burger zijn steentje moet bijdragen. Jammer dat dit daardoor ook minder belangstelling oogst, want dat is nog veel belangrijker dan dat kinderen leren over ”basiswaarden”.
Begin 19e eeuw schreef de Franse jurist Tocqueville dat de democratie niet zozeer vóór de burgers, maar vooral ván de burgers is. Hij waarschuwde: wanneer mensen eraan gewend raken dat de staat in steeds meer gemakken voorziet, kunnen de burgers verworden tot een verwende massa met vooral rechten; de staat wordt dan een allesdoordringende machinerie.
Iemand als Andreas Kinneging waarschuwt terecht dat onze samenleving wel wat kenmerken vertoont van Tocquevilles schrikbeeld. Voor zo ongeveer alle vormen van zorg en ondersteuning kijken we immers allereerst naar de overheid. En wie overwoog wel eens een overbetaling aan de Belastingdienst, voor het goede doel van onderwijs of zorg? We kunnen niet allemaal in de gemeenteraad zitten, maar ook vrijwilligerswerk voor kerk, wijk of school toont dat we burgerschap serieus nemen.
Toch vind ik in de Bijbel vooral deze burgerplicht (en als die in alle drukte wordt verdrongen, is al ons werk tevergeefs): Paulus vermaant vóór alle dingen tot „dankzeggingen, smekingen en gebeden” voor alle overheden. Als hemelburgers mogen we allereerst dagelijks zoeken naar Christus en naar hoe Hij regeert door Zijn Woord. Aalders noemt de christen ”burger van twee werelden” – we kunnen dus ook wel twee vaderlanden hebben. Maar twee heren dienen is in elk geval niet mogelijk. Ons enthousiasme voor de Nederlandse cultuur en democratie is dan ook hoogstens van een tweede, afgeleide orde. Toch kan een democratie zich geen betere burger wensen dan zo’n christen.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.