Een eerlijke prijs voor voedsel
Supermarkten lijken er nog altijd van overtuigd dat de laagste prijs voor consumenten het belangrijkst is. Maar de vraag of dat wel een eerlijke prijs is klinkt ook steeds vaker. Al is het nog niet zo eenvoudig om te bepalen wat dat is: eerlijk.
Het is een onrustbarende gedachte die je zomaar kan besluipen. Bijvoorbeeld terwijl je lekker op de bank zit in je centraal verwarmde huis, een kopje koffie erbij, een schaaltje chocolaatjes op tafel. Opeens stel je je voor hoeveel mensen er ergens ver weg in de weer zijn geweest voor jouw comfortabele leventje. Want pakjes gemalen koffie en chocoladerepen worden weliswaar in een fabriek gemaakt, maar voor het zover is komt er zwaar handwerk aan te pas. En dat wordt in de landen waar koffie- en cacaobonen worden verbouwd vaak slecht betaald, daar is iedereen het wel over eens. Het is dus maar de vraag of degenen die feitelijk voor jou aan het werk zijn geweest genoeg verdienen om hun buik te vullen, om over zaken als onderdak en scholing nog maar te zwijgen.
En dat is, terwijl je nog maar eens een slokje koffie of een stukje chocola neemt, dus een verontrustend idee. Verlammend misschien wel. Want wat kun je eraan doen? Zelfs als je voor een merk kiest dat streeft naar zogenaamde slaafvrije chocolade, komt er van de prijs van een reep nog altijd maar relatief weinig terecht bij degenen die het feitelijke werk doen.
Kipnuggets
Over de al dan niet eerlijke prijs van koffie en chocolade is de afgelopen decennia al heel wat te doen geweest. Maar er zijn zo veel andere producten waarvan je je als consument af kunt vragen of je er wel genoeg voor betaalt. Vorige maand zette de tv-documentaire ”Gefileerd” de schijnwerpers op de omstandigheden waaronder mensen op Thaise kippenboerderijen en vissersboten leven en werken. Commentaar van een kapster die de aflevering over de kippen had gezien: Ik hoef geen kipnuggets meer. Waar het vlees in dergelijke snacks vandaan komt, hoeft er niet bij te worden vermeld. Maar dat gaat binnenkort veranderen (zie kader ”Herkomst ingrediënten”).
Tomatenpuree
Een voorbeeld van een extreem goedkoop product: tomatenpuree. Een klein blikje kost maar een paar dubbeltjes. Als je erover nadenkt, is dat belachelijk weinig. Volgens schattingen heb je zeker een kilo tomaten nodig voor de inhoud van een klein blikje puree. Daarvoor moet een teler planten poten en verzorgen. Daarna moeten die tomaten worden geplukt en verwerkt. Er gaat een verpakking omheen en vervolgens wordt dat blikje nog naar Nederland getransporteerd. En dat alles voor een paar dubbeltjes.
Nou ja, denk je, het is een Europees merk, dus dat zal toch wel snor zitten? Tot ik anderhalf jaar geleden een nieuwsbericht las over een ongeluk met een busje vol Afrikaanse seizoensarbeiders, die na een dag tomaten plukken op een veld ergens in Italië werden aangereden door een vrachtwagen vol –ironisch genoeg– tomaten. Twaalf inzittenden vonden daarbij de dood. En passant vermeldde het nieuwsbericht dat er elke zomer duizenden arbeidsmigranten uit Afrika maar ook uit landen als Roemenië en Bulgarije naar Italië komen om tomaten te plukken. Dat is dus werk waar geen Italiaan voor te vinden is. Te zwaar? Te slecht betaald?
Voor m’n eigen gemoedsrust koop ik dus meestal maar het duurste blikje – met het idee dat een iets hogere verkoopprijs zich hopelijk uitbetaalt in betere arbeidsomstandigheden. Maar of dat zo is?
Actie met stickers
Waarom een bloemkool de ene week een euro kost en een week later het dubbele, dat is voor een groenteliefhebber een lastig te doorgronden mechanisme. Nog ingewikkelder is het om je een mening te vormen over wat die prijs eigenlijk zou moeten zijn. Krijgt de groenteteler bijvoorbeeld in beide situaties hetzelfde bedrag per kool? Moet hij er in het eerste geval geld op toeleggen? Of komen de goedkope kolen uit het buitenland? Je weet het vaak niet. En het is ook lastig te achterhalen.
Een op 13 februari gestart initiatief van Agractie haakt aan bij deze onzekerheid. Deze boerenorganisatie heeft drie verschillende stickers laten maken die boeren bij een bezoek aan de supermarkt op producten kunnen plakken. Een sticker met de tekst ”niet duurzaam” is bestemd voor artikelen die onnodig (maar ja, wie bepaalt dat?) uit het buitenland worden geïmporteerd. Stickers met de opdruk ”geen eerlijke prijs voor de boer” kunnen worden geplakt op voedingsmiddelen waarvoor boeren naar hun overtuiging al jaren te weinig betaald krijgen. En dan is er nog een positieve tekst voor producten waarvoor ze wel een goede prijs krijgen. Het is goed voorstelbaar dat supermarkten niet op zo’n actie zitten te wachten, maar het signaal is duidelijk: ook Nederlandse boeren ervaren de prijs die ze voor hun producten krijgen als oneerlijk.
De ongemakkelijke waarheden van Alfred Slomp
Als je je gaat verdiepen in wat een eerlijke prijs voor voedsel is, stuit je op allerlei „ongemakkelijke waarheden”, is de ervaring van Alfred Slomp uit Veenendaal. Hij is al jaren bezig met het onderwerp duurzaamheid en consumentengedrag. In 2014 ging hij samen met Arjan Schoonhoven interactieve workshops voor groepen consumenten houden over dit onderwerp. Vorig jaar publiceerde Slomp ”SuperWaar”, een boek dat lezers wil helpen na te denken over de dilemma’s op weg naar een duurzamere manier van boodschappen doen.
Waar komt die interesse vandaan?
„In 2006 kwam de film ”Amazing Grace” uit, over de afschaffing van de slavernij in de achttiende eeuw in Engeland. In diezelfde periode las ik een interview over de moderne slavernij en hoorde ik dat er tegenwoordig meer slaven zijn dan tijdens de hoogtijdagen van de slavernij. Dit was voor mij zo’n grote schok dat ik besloot dat ik hier iets mee wilde. We kijken –terecht– met afschuw terug op het onrecht in de wereld van onze voorouders, maar vreemd genoeg is slavernij de wereld nog lang niet uit.”
Wat is zo’n ongemakkelijke waarheid?
„Ik definieer een eerlijke prijs breed: ook dierenwelzijn en milieu- en klimaateffecten horen erbij. Om die reden probeer ik zo plantaardig mogelijk te eten. Dat kaas qua CO2-uitstoot hoger scoort dan kip was voor mij een ongemakkelijke waarheid. Want vlees laten staan, dat vind ik nog wel te doen. Maar geen of minder kaas eten – dat is een worsteling.
Mijn tienerzoon komt het inzicht over de CO2-uitstoot van kaas trouwens wel goed uit. Hij gebruikt het als argument voor het eten van frikandel in plaats van een kaassoufflé.”
Er lijkt meer belangstelling voor eerlijke prijzen te komen. Klopt dat beeld?
„Toen Arjan en ik met de workshop begonnen, waren we blij met één afspraak per maand. Nu zijn het er soms wel vier per week. Ik denk wel dat je kunt zeggen dat de aandacht voor een eerlijke prijs en eerlijke handel groeit. Tegelijk komt het onderwerp steeds gevoeliger te liggen. Dat merk ik vooral als ik de workshop geef in een gebied met veel landbouw. Boeren voelen zich in de verdediging gedrongen. Consumenten willen van alles, maar ze willen er niet voor betalen. Dat idee. Aandacht voor duurzaamheid ervaren ze als een aanval. Maar ik ben juist heel erg voor boeren.”
Heeft de consument wel invloed op eerlijker prijzen?
„Je kunt je soms machteloos voelen, maar vergeet niet dat bedrijven heel gevoelig zijn voor imagoschade. Wij maken met onze dagelijkse keuzes in de supermarkt meer verschil dan we ons in eerste instantie realiseren.
Een mooi voorbeeld van de invloed die consumenten hebben, vind ik de kwestie rond de topman van ING, die in maart 2018 een bonus kreeg. Heel Nederland, van links tot rechts, kwam hiertegen in opstand. ING hield ondanks de negatieve publieke opinie stand, tot er op een gegeven moment duizenden klanten per dag overstapten naar duurzame banken als Triodos en ASN. Dat laat zien hoe sterk de macht van een groep kritische consumenten is. En dat is iets wat grote bedrijven zich maar al te goed realiseren.”
Als je betere keuzes wilt maken, waar moet je dan op letten?
„Bij producten van buiten Europa geeft een keurmerk als Fair Trade, maar ook UTZ en Rainforest Alliance meer garantie op een eerlijk loon en goede arbeidsomstandigheden. Helaas is die zekerheid niet 100 procent. Maar hoe meer keurmerkproducten er worden verkocht, hoe groter de invloed van de keurmerken op de wereldhandel.
Verder wordt steeds duidelijker dat ook boeren in Europa en zelfs in Nederland onderbetaald worden. Het is moeilijk om in de supermarkt een product te kiezen waarbij de boer een beter loon krijgt. Biologische boeren krijgen beter betaald, maar ze maken ook meer kosten. Een deel van de meerprijs gaat naar de supermarkt zelf, die een vast percentage over de producten krijgt en daarmee bij biologische producten ook een hoger bedrag krijgt. Massaal overschakelen op biologische productie is trouwens geen oplossing: dat kost veel te veel grond. Ook dat is een ongemakkelijke waarheid.
Wil je voor boeren in Nederland verschil maken, koop dan rechtstreeks bij de boer zelf, of bij een betrouwbare ketenpartner. Denk bijvoorbeeld aan maaltijdboxen waarbij een vaste prijs voor de boer een van de uitgangspunten is.”
Waarom zou je je hier juist als christen druk over maken?
„Wist je dat er in de Bijbel meer dan 2000 teksten over armoede en gerechtigheid staan? Nadat ik dat hoorde, heb ik de Bijbel van kaft tot kaft gelezen en heb ik iedere tekst over die twee onderwerpen onderstreept. In mijn opvoeding had de Bijbel vroeger een prominente plek, maar ik las toen dingen die ik nog niet wist. Wat God wil, is een wereld waarin iedereen genoeg heeft en niemand buiten de boot valt. En in een wereld vol onrecht en pijn (waaronder moderne slavernij, een laag loon en oneerlijke arbeidsomstandigheden) kunnen wij daaraan als christenen meewerken.”
Wat is een schrijnend voorbeeld van een product met een oneerlijke prijs?
„Tijdens de workshop laten we vaak een filmpje zien van kinderen die als een soort slaven op een cacaoplantage werken. Chocolade is een pijnlijk voorbeeld van een product met een oneerlijke prijs. Wij genieten van de chocolade, terwijl de arbeiders tegen een hongerloon of zelfs als moderne slaven werken. Maar de ongemakkelijke waarheid is dat er bij zo veel producten sprake is van lage lonen of slechte arbeidsomstandigheden. Onrecht is zo verweven met ons economische systeem.”
SuperWaar, je volgende stap in duurzaam boodschappen doen, Alfred Slomp; uitg. Adieumedia; 187 blz.; € 19,99
Van fairtrade naar fairchain
Voor elk Nederlands huishouden zijn er in niet-westerse landen bijna twee mensen (1,8 fte) aan het werk, vaak onder zeer slechte omstandigheden. Dit blijkt uit onderzoek van de economen Paul Schenderling en Matthias Olthaar dat eind vorig jaar gepubliceerd werd. „Het gaat in totaal om 13,8 miljoen mensen, een schokkend hoog aantal”, vindt Schenderling.
In uw onderzoek gaat het over moderne slavernij. Wat verstaat u daaronder?
„Voor al deze mensen geldt dat we hen voor een heel laag loon laten werken: tien keer zo laag als het gemiddelde Nederlandse loon, vaak in slechtere omstandigheden dan in Nederland. Een deel heeft bovendien te maken met arbeidsomstandigheden en machtsverhoudingen die zo oneerlijk zijn dat er sprake is van moderne slavernij.” Slavernij definiëren de onderzoekers in navolging van de International Labour Organization (ILO) als economische uitbuiting van mensen die hun uitbuiters niet tegen kunnen spreken of bij hen weg kunnen lopen. „Dit zijn bijvoorbeeld mensen in Centraal-Afrika die in de mijnbouw werken en de zeldzame aardmetalen opgraven die in onze smartphones en laptops zitten.”
Hoe komt u aan deze cijfers?
„We hebben ons gebaseerd op een nieuwe database van de OESO, de organisatie van rijke landen die internationale handel promoot. Die maakt het mogelijk om precies te achterhalen welk deel van de economische waarde van een bepaald product, bijvoorbeeld chocola, in welk land is gecreëerd. Op die manier kun je dus exact achterhalen welk deel van onze consumptie, investeringen en export in ontwikkelingslanden geproduceerd is.
Wat betreft voedsel kun je bijvoorbeeld denken aan producten voor Nederlandse consumptie, bijvoorbeeld koffie, rijst en bananen. Hierover bestaat al enige mate van bewustwording onder consumenten, bijvoorbeeld door de opkomst van keurmerken. Helaas kwamen we erachter dat zelfs bij producten die via keurmerken verkocht worden de opbrengst die naar boeren in niet-westerse landen gaat schrikbarend laag is. Zo gaat bijvoorbeeld zelfs bij eerlijke chocolade maar 2,5 procent van de supermarktprijs naar de cacaoboer.”
Wat zou er wat u betreft moeten veranderen?
„Het verschil in beloning is niet het grootste probleem. Veel erger is dat we de vrucht van de arbeid van al deze mensen naar Nederland halen. Dat staat de ontwikkeling van hun eigen land in de weg.
Nederland is, zoals bekend, een van de grootste voedselexporteurs ter wereld. Veel van de bewerkte voedselproducten die wij exporteren hebben wij eerst als onbewerkt voedsel geïmporteerd. De verhoudingen zijn zodanig dat mensen in ontwikkelingslanden meestal het zware werk doen, dat weinig oplevert. Neem bijvoorbeeld koffie. De koffiebonen komen allemaal uit ontwikkelingslanden. Onverwerkte koffiebonen zijn heel goedkoop, waardoor de koffieboeren, die het zware werk doen, er nauwelijks wat aan verdienen. Vervolgens halen we de koffiebonen naar Nederland, waar we de koffie verwerken: branden, mengen, verpakken, in de markt zetten, enzovoorts. De verwerkte koffie wordt grotendeels geëxporteerd naar andere Europese landen. Omdat verwerkte koffie veel meer oplevert dan koffiebonen, verdienen wij in Nederland veel meer aan de koffie dan de koffieboer.
Als we hier verandering in willen brengen, dan zouden we niet-westerse landen een kans moeten gunnen om óók de bewerking en verwerking van ruwe koffiebonen uit te voeren. Het goede nieuws is dat dergelijke ”fairchain”-initiatieven er inmiddels ook zijn. Een Nederlands bedrijf is een koffiebranderij in Ethiopië begonnen. Een andere ondernemer heeft een chocoladefabriek in Peru opgezet. Fairchain-koffie is nog zo’n twee tot drie keer duurder dan fairtradekoffie. Dit laat zien dat we wat betreft écht eerlijke handel nog een lange weg te gaan hebben.”
Herkomst ingrediënten
Waar de tomaten in een blikje puree of de kip in een doos kipnuggets vandaan komen: op dit moment hoeft dat nog niet op de verpakking te staan. Maar dat verandert met ingang van 1 april. Als het gaat om belangrijke ingrediënten (meer dan de helft van het product) moet de herkomst volgens een nieuwe Europese regel op het etiket worden vermeld. Het doel hiervan is transparantie voor de consument.