Cultuur & boeken

Niet alleen de schillen verzamelen

Titel:

Ds. L. W. van der Meij
8 September 2004 09:46Gewijzigd op 14 November 2020 01:36

”Om de vrede van Jeruzalem. Een puriteinse visie op de kerk”
Auteur: Thomas Watson; vert. G. H. C. Pas-Donker
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, Kampen, 2003
ISBN 90 61 40 863 6
Pagina’s: 144
Prijs: € 17,90. In het jaar 1661 verscheen van de Londense predikant Thomas Watson het boekje ”Jerusalem’s Glory”. Jeruzalem of Sion is voor Watson de Engelse kerk, die in de zeventiende eeuw in verval is geraakt: „Zo is duidelijk gebleken in onze tijd dat we menen aanspraak te kunnen maken op veel licht in de godsdienst. Maar waar is de mens die roept: „We hebben onze plicht niet gedaan?” U zou echter moeten zien dat het oordeel over u gekomen is. O, Engeland, dat toebehoorde aan Rome en het Beest.”

Het betreffende boekje is in het Nederlands vertaald door bureau Quatra en recent op de markt gebracht.

De Engelse kerk is, als kerk van de Reformatie, haar roeping niet gehoorzaam geweest om God in Christus met het hart lief te hebben en te dienen. Daarom is dit Sion zo ver van huis geraakt. Aan de hand van Psalm 137 vers 3 tot 6 („Hoe zouden wij een lied des Heeren zingen in een vreemd land?”) geeft Watson lucht aan zijn verdriet over de Engelse kerk. Toch de predikant geen fatalist. Zijn boekje doet een krachtig appel op de lezers om Sions muren te herbouwen. Het is hem niet om afscheiding te doen, maar om genezing van de kerk, zodat de ware kinderen van Sion opnieuw een lied van verlossing zouden kunnen zingen.

Genezing van de kerk betekent bij Watson allereerst zich bewust te worden van de ceremoniële en morele vervlakking van de kerk. „O, Engeland, Engeland! Hebt u vergeten waarover de profeet klaagde? Zij naderen tot God met hun mond maar hun hart houdt zich verre van het betrachten van Zijn wegen. O, dat ik u zou kunnen doen verstaan wat tot uw vrede dient, want nu is het verborgen voor uw ogen.”

Radicaal uitgehold

Een kerk kan een zuivere belijdenis hebben, maar toch tegelijk radicaal uitgehold worden. „U volgt de gewoonte van anderen na en doet gebeden die uit een boek geleerd zijn en niet uit uw hart komen. Dan mag u met recht verwachten dat God u daarop geen enkele zegen zal schenken.” Het ligt voor de hand aan te nemen dat Watson hierbij vooral gedacht heeft aan het Book of Common Prayer, een gebedenboek dat van overheidswege (Charles II) verplicht werd gesteld. De zogenoemde Uniformiteitsakte van 1662, die van alle predikanten in de kerk van Engeland eiste dat zij het Common Prayerboek zouden aanvaarden, leidde tot een breuk. Meer dan 2000 predikanten raakten hun ambt, hun pastorie en hun inkomsten kwijt.

Het appèl van Watson kwam niet over. Hij en velen met hem waren op het ergste voorbereid. Van de ware kinderen van Sion, en dat zijn zij die de heerschappij van Christus hoger achten dan de gunst van de koning en hun beste vrienden, zegt hij: „Geen gevangenis zal hen verschrikken. Als aardse machten zich verheffen tegen de Waarheid van God, zal hun leven hen niet dierbaar zijn. Zij scheiden liever van het leven dan van de Waarheid.”

SoW-proces

Op de achterflap van de Nederlandse versie wordt een link gelegd met het SoW-proces, dat onlangs leidde tot een breuk in de Nederlandse Hervormde Kerk. Die vergelijking geeft inderdaad te denken. Maar het is hier de plaats niet om precies uit te maken of er parallellen zijn met de situatie in 1662, toen de Great Ejection plaatshad. In 2004 worden predikanten niet zomaar uitgeworpen. Enerzijds lijkt mij de PKN qua belijdenis en praktijk verder van huis dan de Engelse kerk in de 17e eeuw. Anderzijds legt de PKN de rechtzinnige predikanten geen gebeden- of liedboeken op. Dwang hoort niet bij onze postdogmatische en zelfs postmoderne tijd. Het devies is: geef elkaar de ruimte. We kunnen de situatie van de PKN dus niet zonder meer met die van de Engelse kerk in de zeventiende eeuw vergelijken.

Wel kunnen wij van Watson leren dat aan kerkelijke breuken heel vaak een langdurige periode van uiterlijk vertoon voorafgaat. Watson stelt bovendien de zelfvoldaanheid van de Engelse staatskerk gevoelig aan de kaak. „Het is niet genoeg te zeggen: des Heeren tempel zijn dezen. Een geveinsde belijdenis of een vergulde vorm zullen u en mij niet baten op de Jongste Dag. Wij belijden dat wij meer ontvangen hebben dan anderen. Laten we dan ook rechtvaardiger en trouwer wandelen, opdat wij hen niet met onze tong veroordelen, terwijl we onszelf met onze daden veroordelen voor God en de mensen.”

We hebben, zegt Watson, schuld op ons geladen door God slechts uiterlijk en uit gewoonte te dienen. We hebben niet gekeken naar de binnenkant van de dingen. We moeten de noot zelf ook opeten en niet alleen de schillen verzamelen. De noot opeten, dat is het! Zodat de kinderen van Sion weer eens van harte kunnen zingen. Ter ere van hun Koning! In Engeland en Nederland en overal.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer