Theoloog van de Geest
Titel:
”Verzamelde werken”
Auteur: dr. O. Noordmans, deel 10
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2004
ISBN 90 435 0689 3
Pagina’s: 416
Prijs: € 49,50. Het is een bekend gezegde dat sommigen hoogleraar worden vanwege hun kennis, anderen door hun kennissen. Voor dr. Oepke Noordmans (1903-1944) gold het een noch het ander. Kennis en kennissen bezat hij genoeg, maar het hoogleraarschap kwam niet. Inmiddels verscheen het laatste deel van Noordmans’ verzameld werk. Het bevat mengelwerk, ofwel overgeschoten brokskens.
Voor Noordmans is nooit een hoogleraarschap weggelegd geweest, al kreeg hij vanwege zijn grote kennis, die hij in tal van publicaties heeft getoond, ooit wel een eredoctoraat in Groningen (1935). Tweemaal is hij voorgedragen als hoogleraar, tweemaal is hij afgewezen. Intussen is hij wel „de geniaalste reformatorische theoloog van Nederland” genoemd (H. Berkhof). Na zijn dood werden maar liefst zeven proefschriften aan hem gewijd, laatstelijk door dr. J. D. Th. Wassenaar, hervormd predikant in Workum. Veelzeggend is ook dat onder een redactie met hooggeleerden van naam en faam, met prof. dr. J. Hasselaar als eerste en prof. dr. H. W. de Knijff als laatste voorzitter, gedurende 25 jaar is gewerkt aan de uitgave van het verzameld werk van Noordmans.
Omvangrijk oeuvre
Hulde aan de redactie dat dit werk met de recente uitgave van het tiende deel is voltooid. Het bijeenbrengen van zo’n omvangrijk oeuvre, dat behalve uit zijn vier boeken grotendeels bestaat uit manuscripten van lezingen, preken, brochures, verspreide artikelen in bladen en verzamelbundels, vraagt speurwerk, denkwerk (om verantwoord te systematiseren) en vooral ook monnikenwerk in de bewerking en annotatie van teksten.
In eerdere delen werden, na een inleidend eerste deel (”Het begin. Om de ware humaniteit”) bijeengebracht ”dogmatische peilingen” (2), Noordmans’ visie op ”de actualiteit der historie” (3, 4), op ”de rechte orde der kerk” (5), ”de kerk en het leven” (6), zijn preken (7), meditaties (8) en brieven (9a. en b.).
Uit al zijn publicaties blijkt welk een onafhankelijk, want origineel en irregulier theoloog Noordmans was: niet voor een richtingskar te spannen. Zelf afkomstig uit een oerhervormd piëtistisch milieu in het Friese Oosterend, werd hij in zijn studententijd geboeid door prof. dr. J. H. Gunning jr. en koos hij voor de ethische theologie, al bleef hij ook daarbinnen onafhankelijk.
Heel helder, zeg profetisch, doorzag hij al in het begin van de jaren dertig de dreiging die uitging naar kerk en wereld door de opkomst van het Duitse nationaal-socialisme en de plaats daarin van de met Hitler sympathiserende ”Deutsche Christen”. Reeds in 1932 gaf hij die dreiging aan in een brochure ”Beginselen van kerkorde”. Hij kritiseerde iedere scheppingsideologie (”scheppingsordeningen”), waarvan het nieuwe heidendom in Duitsland een dramatisch voorbeeld was.
Barth
In de jaren dertig van de vorige eeuw was hij ook nauw betrokken bij het werk van de Nederlandse Christen Studenten Vereniging (NCSV), waar veel latere prominente theologen hun eerste vorming kregen. Als ethisch theoloog was hij wel ontvankelijk voor de zogeheten ”dialectische theologie” van Karl Barth. Hij introduceerde het denken van deze Zwitserse theoloog in Nederland, onder andere op een conferentie in Lunteren in 1925, zonder dat hij zelf een barthiaan wilde heten.
Hij voelde affiniteit met Barth, maar ging kritisch met hem in gesprek toen deze in 1926 voor het eerst Nederland bezocht. Hij rekende zich tot de ’familie’ van Barth, maar kreeg naarmate diens omvangrijke dogmatiek vorderde meer en meer bezwaar tegen diens theologie, vooral met betrekking tot de predestinatie en de christologie, en kreeg meer en meer affiniteit tot Kohlbrugge in diens theologie van het kruis.
Zo heeft Noordmans ook scherp positie gekozen tegen de liturgische beweging, waarin hij het gevaar zag dat de bediening van het Woord, waarin naar zijn (en ons) oordeel het leven van de kerk wordt verklaard en het eigenlijke gebeuren van de kerk plaatsvindt, van ondergeschikte betekenis zou worden. Kritisch koos hij ook positie tegen de te triomfantelijke koninkrijkstheologie, die zich manifesteerde op weg naar de Hervormde Kerkorde van 1951, waarmee hij zich intensief inliet. Daarover polemiseerde hij met dr. H. Kraemer. Van zijn meditaties zijn de meest bekende die uit de bundels ”Zondaar en bedelaar” en ”Gestalte en Geest”.
Mengelwerk
Het nu verschenen laatste deel van Noordmans’ ”Verzameld werken” bevat nog wat mengelwerk ofwel overgeschoten brokskens. Een aantal artikelen, afkomstig uit manuscripten, laat nog iets zien van de geestelijke ontwikkeling van Noordmans vanaf zijn studententijd, een aantal boekbesprekingen rondom 1940 geven een aanvulling op discussies met tijdgenoten en in ”Bijbelse stoffen” worden de preken en meditaties uit eerdere delen gecompleteerd.
Het bevat een profetische rede die hij vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (9 februari 1940) in Zwolle hield onder de titel ”De taak van de kerk en de christen in deze tijd”; een fraai artikel over ”het geweten”: op geen enkel terrein mag het geweten als ”demonische macht” weer opstaan; een prachtige meditatie over ”Gods Geest in de dorre doodsbeenderen” (Ezechiël 37:1-14).
„Wanneer wij ons verdiepen in dit wondere visioen van Ezechiël, dan vervult het ons hart met hoop… Het is voor de ballingen. Die ballingen hebben liederen als Psalm 32. Waarin zij klagen: Mijn beenderen zijn verouderd, mijn sap is veranderd in zomerdroogte. Of Psalm 22: Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte. Als alles zeer dor en dood is, dan is er maar één woord van God nodig en dan komt de Geest.” Geen woord overigens in deze meditatie over Israël, dat mag merkwaardig heten.
Registers
Het tweede gedeelte van dit laatste deel bestaat uit twee registers waarin alle namen en begrippen uit de tien delen samen alfabetisch zijn gerangschikt. Zulke registers vormen een boek op zich. Met wie was Noordmans in gesprek, aan wie refereerde hij in zijn vele publicaties? Van de veelvuldig voorkomende namen noem ik: W. J. Aalders -niet dr. W. Aalders, die komt maar één keer voor-, Ambrosius, Augustinus, Karl Barth, Joh. Calvijn, Chantepie de la Saussaye, J. W. von Goethe, J. H. Gunning, Ph. J. Hoedemaker, H. F. Kohlbrugge, A. Kuyper, Luther, Thomas van Aquino.
Zo’n register leert ook wie bij Noordmans grosso modo buiten beeld waren. Theologen uit wat heet de ’smalle’ gereformeerde gezindte ontbreken nagenoeg. Zo ook theologen uit de kring van de Gereformeerde Bond. J. Severijn wordt vier keer geciteerd, H. Visscher drie keer, I. Kievit nergens. K. Schilder nog het meest. Hij stelde diens visie op de algemene genade en diens ”roeping tot cultuurarbeid” onder scherpe kritiek. Hebben gereformeerde theologen het er zelf naar gemaakt? M. J. G. van der Velden schreef dat de ethische theologie van gereformeerde zijde „fel en lang niet altijd fair” werd bestreden (Wapenveld, 5 oktober 2002). A. van Brummelen vormde daarop later een uitzondering. En van de redactie maakt deel uit prof. dr. W. Balke.
Deze ”theoloog van de Geest” verdient meer dan kritiek, al hoeft men hem ook zeker niet kritiekloos na te volgen. Op veel punten inzake de ontwikkelingen in kerk, theologie, maatschappij en cultuur is hij ook vandaag actueel.