Buitenland

EU-leiders vechten om cijfers achter de komma

Het gaat donderdag in Brussel een lange zit worden. EU-leiders kunnen het tot nu toe niet eens worden over de begroting.

Lieke Pippel
19 February 2020 18:57Gewijzigd op 16 November 2020 18:17
Premier Mark Rutte (r.) ziet het voorstel van de Belgische voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel (l.), over een EU-begroting van 1,07 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) niet zitten. beeld ANP, Bart Maat
Premier Mark Rutte (r.) ziet het voorstel van de Belgische voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel (l.), over een EU-begroting van 1,07 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) niet zitten. beeld ANP, Bart Maat

De 27 EU-regeringsleiders zullen er donderdag in Brussel echt aan moeten geloven: een buitengewone Europese Raad moet een einde maken aan de onenigheid over de EU-begroting voor de komende zeven jaar.

De voorzitter, Charles Michel, gaf eerder al aan dat de top pas voorbij is als er een overeenkomst op tafel ligt. „Ik ben ervan overtuigd dat we met gezond verstand en vastberadenheid een akkoord kunnen sluiten”, schreef Michel eind januari in de uitnodiging. Maar dat succes is volgens hem alleen mogelijk op één voorwaarde: „Alle partijen zullen blijk moeten geven van de nodige compromisbereidheid.”

De felle discussie gaat al maandenlang over de omvang van het EU-budget. De huidige begroting is gebaseerd op 1,00 procent van het bruto –totale– nationaal inkomen (bni). Nederland, Denemarken, Oostenrijk en Zweden –ook wel de ”vrekkige vier” genoemd– eisen dat het bij 1,00 procent blijft. Andere EU-lidstaten en het Europees Parlement willen juist een groei van het budget, in het uiterste geval naar 1,30 procent.

Voorzitter Michel probeerde vorige week al tot een middenweg te komen door een budget van 1,07 procent van het bni voor te stellen, terwijl de Europese Commissie eerder nog 1,11 procent voorstelde. Het gaat om forse bedragen: 1,07 procent van het bni komt neer op zo’n 1094 miljard euro. Terwijl 1,11 procent 41 miljard euro meer in het laatje zou brengen.

Toch is het maar net hoe je het bekijkt, zegt dr. Martijn Huysmans, universitair docent aan Universiteit Utrecht. „Je zou ook kunnen zeggen dat het nergens over gaat, omdat de discussies gaan over twee cijfers áchter de komma. Maar toch is het voor de EU-leiders moeilijk toegeven.”

Versterken

Dat heeft volgens Huysmans alles te maken met wat ”two-level game” wordt genoemd. „Dan wordt bijvoorbeeld in dit geval het publiek in een politieke kwestie gebruikt om iets te bereiken. Zo kan Mark Rutte in Brussel voet bij stuk houden met het argument dat hij zijn kiezers heeft beloofd om vast te houden aan 1,00 procent. Hij kan in principe geen kant op, maar hij heeft zichzelf in die positie gebracht om zijn onderhandelingspositie in Brussel te versterken.”

Maar EU-lidstaten die een ruimer budget willen, gebruiken dezelfde tactiek. Wie trekt dan aan het langste eind? „Landen zoals Nederland, die veel bijdragen, hopen natuurlijk dat wie betaalt, bepaalt. Maar er zal toch een compromis moeten worden gesloten dat ook de andere lidstaten en het Europees Parlement goedkeuren”, meent de onderzoeker.

Bovendien ziet Huysmans dat Nederland sterk staat in de onderhandelingen, samen met de rest van de vrekkige vier. „Na de brexit konden zij zich niet meer verschuilen achter het Verenigd Koninkrijk. De Britten zeiden wat de rest niet durfde te zeggen over de hoogten van de bijdragen. Maar nu blijkt dat Rutte, samen met de Oostenrijkse bondskanselier Kurz, niet bang is om te doen wat de Britten deden.”

De brexit heeft er ook toe geleid dat er een gat in de begroting ontstaat, dat de Commissie wil opvullen om de ambitieuze plannen op bijvoorbeeld het gebied van klimaat door te kunnen zetten. Dat maakt de onderhandelingen donderdag nog moeilijker, omdat de vrekkige vier niet willen opdraaien voor die extra kosten.

Als econoom ziet Huysmans het anders: „Stel je kijkt puur naar de centen. Wat brengt de EU op en wat kost het? Misschien betaalt een land als Nederland meer aan de EU dan dat het direct oplevert via subsidies, maar er is zoveel meer. Denk aan de inkomsten van export naar andere EU-landen, mogelijk gemaakt door de interne markt, dat levert gigantisch veel meer op dan wat de EU kost.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer