Buitenland

Ex-gijzelaar over rebellen: Dit waren geen mensen

Terwijl hij het lichaam van een kort daarvoor geëxecuteerde man omhooghield, waarschuwde de zwaarbewapende rebel op dreigende toon: „Als een van de kinderen ook maar een kik durft te geven, schieten we er nog een dood.” Een getuigenis van drie dagen vol verschrikkingen in Beslan.

Mike Eckel (AP)
6 September 2004 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:36
BESLAN – De Russische president Vladimir Poetin bezocht zaterdag gewonde gijzelaars in het ziekenhuis van Beslan. Foto EPA
BESLAN – De Russische president Vladimir Poetin bezocht zaterdag gewonde gijzelaars in het ziekenhuis van Beslan. Foto EPA

„We waren verstijfd van angst”, zegt de 24-jarige Alla Gadijeva liggend op een stretcher buiten het ziekenhuis in Beslan. „Mensen bleven voortdurend bidden en zij die niet wisten hoe te bidden, leerden we het.”

Alla werd woensdag met haar 7-jarige zoontje, haar moeder en zo’n 1200 anderen gegijzeld in school Nr.1 in Beslan, een voor die dag totaal onbekend provinciestadje in de Zuid-Russische deelrepubliek Noord-Ossetië.

Een paar uur nadat ze levend heeft weten te ontsnappen, komt ze met haar verhaal. Ze vertelt hoe de gijzelnemers grijnsden als ze kinderen zagen flauwvallen als gevolg van honger, dorst en slaapgebrek. En hoe moeders hun kinderen opdroegen hun urine op te drinken om ervoor te zorgen dat ze in de bloedhete gymzaal, waar alle gijzelaars bijeengebracht waren, tenminste nog wat vocht binnenkregen. Ze vertelt dat de kinderen zo bang waren dat ze geen oog dichtdeden, dat de gijzelnemers ijskoud dreigden de gijzelaars een voor een dood te schieten en dat de gymzaal zo vol zat dat ze nauwelijks konden bewegen.

Alla, haar moeder Irina en haar zoontje Zaoer stonden woensdag op het schoolplein voor de viering van de eerste schooldag toen zij het geluid van „klappende ballonnen” hoorden. Eerst dacht ze dat het geluid bij de festiviteiten hoorde. Maar al gauw werd duidelijk dat dit in het geheel niet het geval was.

Plotseling kwamen vijf rebellen met machinegeweren het plein op gerend. In de lucht schietend droegen ze alle aanwezigen op de school binnen te gaan, waarna ze hen de gymzaal in dreven. Vervolgens was de eerste zorg van de gijzelnemers de inzameling van alle mobiele telefoons. Terwijl ze de ingenomen telefoons op de grond kapotgooiden, waarschuwden ze dat als ze nog een mobiele telefoon zouden vinden, twintig mensen rond de bezitter ervan geëxecuteerd zouden worden, aldus Alla.

Op dag 1 van de gijzeling kregen de gijzelaars nog een beetje voedsel en water van de rebellen, maar de volgende dag kregen ze niets meer. Toen Alla de gijzelnemers vroeg om water voor haar moeder, lachten ze haar uit. „Mijn moeder was doodsbang en ik dacht dat ze een hartaanval zou krijgen. Toen ik mijn zoon en mijn moeder flauw zag vallen, zo moe en dorstig, dacht ik: „Laat ze er maar een eind aan maken”, vertelt Alla. „Toen ze de kinderen flauw zagen vallen, lachten ze alleen maar. Het kon ze allemaal niets schelen.”

Alla’s zoontje Zaoer raakte zo getraumatiseerd door het verblijf in de gymzaal dat hij elke keer als iemand hem aanraakte, rilde. De enige keer dat hij sliep was toen hij flauwviel van uitputting en dorst. Op de vraag hoe Zaoer zich het gijzelingsdrama zou herinneren, antwoordt zijn moeder: „Hoe kan een mens dit ooit vergeten? Zou u het kunnen vergeten?”

Uiteindelijk deden de rebellen hun maskers af. De mannen hadden lange baarden, lang haar en spraken Russisch met een Tsjetsjeens accent. Meteen na de komst in de gymzaal hingen ze die vol met ogenschijnlijk handgemaakte explosieven, gevuld met schroeven en spijkers om zo veel mogelijk slachtoffers te maken. Ook de vloer stond vol met bommen. „Dit waren geen mensen”, aldus Alla. „Ik kan niet begrijpen wat ze ons hebben aangedaan.”

Aan het begin van de middag op dag 3 van de gijzeling waren er ineens zware explosie in en rond de zaal te horen. Ook Alla zegt niet te weten wie daar verantwoordelijk voor was en wat er precies gebeurde. Na de explosies braken hevige vuurgevechten los en zag Alla voor het eerst enige emotie op de gezichten van haar gijzelnemers. „We schieten tot onze geweren ermee ophouden”, zei een van hen tegen de mensen in de zaal. „En als ze ermee ophouden, blazen we het gebouw op.”

Terwijl het vuurgevecht in hevigheid toenam, begonnen de rebellen gijzelaars de zaal uit te drijven richting de kelder van de school. Daarmee gaven zij andere gijzelaars de kans om te vluchten, die velen aangrepen. Ze braken ruiten en begonnen zo veel mogelijk kinderen naar buiten te duwen. Alla herinnert zich hoe ze haar moeder en haar zoon door een raam naar buiten hielp. Zelf lukte het haar niet buiten te komen.

Een 6-jarig jongen, die blijkbaar geen familie bij zich had, rende op Alla af. Ze pakte het haar onbekende kind op. Het klemde zich aan haar vast „alsof hij me nooit meer los zou laten.” Vervolgens rende ze met het kind en een groep mensen naar een stel deuren in de gymzaal. Ze moest zich een weg banen langs de lichamen van gijzelaars die waren omgekomen in het kruisvuur tussen de rebellen en elitesoldaten die in steeds groteren getale rond de zaal opdoken.

Toen ze eindelijk de deuren had bereikt, kwamen soldaten haar tegemoet. „Eerst kon ik het niet geloven”, zegt ze. „Ik dacht dat het Tsjetsjenen waren.” Haar twijfels verdwenen toen een van de soldaten zei dat ze „thuis” was.

Hoewel Alla nog niet herenigd is met haar moeder en haar zoontje heeft ze al van functionarissen gehoord dat ze het er levend van af hebben gebracht. Voortdurend vragen ongeruste burgers haar of ze informatie heeft over andere gijzelaars. Een man van een jaar of 20 vraagt haar of ze meer weet over het lot van een vrouw die zich ook in de gymzaal moet hebben bevonden. Alla weet meer. „Die is dood”, zegt ze. De man bijt op zijn onderlip en schudt zijn hoofd. Dan loopt hij verder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer