Column: Kiwi-coalitie
Oostenrijk wordt sinds drie weken geregeerd door een bijzondere regering. In Nederland deed het verbond tussen de rechts-conservatieve ÖVP en De Groenen hier en daar de wenkbrauwen fronsen. Een dergelijke samenwerking heeft echter toekomst, ook in Nederland.
Iemand die dit haarfijn in de smiezen had, was de onlangs overleden Roger Scruton, door Thierry Baudet beschouwd als zijn leermeester. Voor Scruton was ecologische politiek per definitie conservatief. Iemand die liefde heeft tot de natuur wil deze bewaren en beschermen. Een conservatief streeft niet naar een nieuwe orde die de oude vervangt, maar koestert deze zoals die is. Zorg voor de schepping komt bij hem niet voort uit een vage solidariteit met ”volgende generaties”, maar uit liefde voor alles wat schoon is en het menselijke overstijgt. Voor sommige conservatieven is vaderlandsliefde de bron van hun ecologische idealen, waarbij men individueel de verantwoordelijkheid neemt voor problemen die de hele natie aangaan. Hier kan geen overheid als anonieme probleemoplosser tegenop.
Groene partijen hebben sinds de jaren zeventig verdedigd dat we af moeten van de utopie van oneindige economische groei. Daar verdienen de Jesse Klavers (en hun ouders en grootouders) een groot compliment voor, onvermoeibaar als ze hiervoor steeds weer de barricade opgingen. Mede als gevolg van hun aanhoudendheid staat klimaatverandering in de meeste democratische landen hoog op de politieke agenda. Als het kapitalisme zelfs bij de VVD niet meer in veilige handen is, weet je dat je iets goed gedaan hebt.
Een blik over de grens doet vermoeden dat een regering met VVD en GroenLinks een reële mogelijkheid is. Oostenrijk, Ierland, Finland, Bulgarije en Letland gingen ons al voor. In Duitse en Oostenrijkse deelstaten zijn coalities tussen groenen en conservatieven of christendemocraten geen uitzondering. In Baden-Württemberg, waar De Groenen in 2015 voor het eerst groter waren dan de christendemocraten, werd deze samenwerking gekscherend aangeduid als een ”Kiwi-Koalition”: veel groen met een beetje zwart. Zo’n kiwi-coalitie hadden wij tussen 2015 en 2019 in de provincie Zeeland, waar GroenLinks samen met de drie christelijke partijen deel uitmaakte van het college van Gedeputeerde Staten.
Conservatieven en groenen kunnen een gezamenlijk front vormen tegen iedereen die leeft bij het credo ”the sky is the limit”. Ik zou zeggen, pak een goed conservatief boek. Laat er binnenkort een nieuw boek van Andreas Kinneging uitgebracht worden. „Mateloosheid”, zo valt te lezen op de achterzijde van het boek, is „hét kenmerk van de moderne tijd. Goed en kwaad zijn niets anders dan maat houden. Dit inzicht, deze wijsheid, is weggevaagd door de ideologieën van de Verlichting en de Romantiek, die de moderne wereld domineren.” Kwestie van de boel herformuleren, liefst in korte zinnen (Jesse Klavers communicatieadviseur weet hier wel raad mee), de mouwen van je witte hemd opstropen als een echte Justin Trudeau, iets mompelen over ”grootkapitaal”, ”neoliberalisme” en ”patriarchaat”, een afbeelding van een bakfietsvader op de omslag, en voilà, je hebt een kant-en-klare inleiding van een nieuw coalitieakkoord. Niets meer aan doen.
Natuurlijk valt het nog maar te bezien of GroenLinks de VVD in de armen valt na de verkiezingen van 2021. Of dat de partij in zee gaat met een van de twee kroonprinsen van het CDA. Maar laten we er nou eens van uitgaan dat Rutte de VVD opnieuw de grootste maakt. Mark Rutte, toen nog leider van de grootste oppositiepartij in de Tweede Kamer, schreef in 2008 in zijn politieke pamflet al: „Het wordt tijd voor een andere kijk op de wereld. Het wordt tijd voor de Groen Rechtse agenda: een agenda gericht op de economie van de toekomst. Groen Rechts is een manier van denken. Eén die uitgaat van kansen en de vaststelling dat economie en milieu niet tegengesteld zijn.” De latere premier was daarmee zijn tijd vooruit. En mogelijk volgt hij volgend jaar het voorbeeld van zijn Oostenrijkse collega Kurz.
De auteur is masterstudent Politieke Wetenschappen en Filosofie.