Een Bijbel voor Bosjesmensen
Dankzij de pioniersarbeid van bijbelvertaler Hessel Visser kan een stam Bosjesmensen in Afrika voor het eerst hun Naro-taal in schrift gedrukt zien. Dankzij de inspanningen van Vissers vrouw, Coby, leren zij lezen en schrijven. De bijbelboeken Markus en Genesis werden vertaald en meteen afzonderlijk uitgegeven. „In Afrika sterven dagelijks zo veel jonge mensen door aids. Het is onverantwoord om twintig jaar op een gehele bijbelvertaling te wachten.”
Het zendingsechtpaar Visser was zaterdag te gast op de classicale regionale zendingsdag van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Urk. De zendingsdag had als thema: ”Ik zal u vissers der mensen maken”.
De plaatselijke predikant, ds. A. van Heteren, hield een meditatie over de themawoorden uit Matthéüs 4:19b. De predikant legde uit dat leerlingen in die tijd dag en nacht met de leermeester omgingen. „Volgen betekent hier niet alleen lessen aanhoren, maar de Leermeester achternalopen en heel Zijn kennis, houding en optreden in je opnemen. Om later Zijn onderwijs door te geven en Zijn wezen uit te stralen. Op de pinksterdag ging dat in vervulling, toen Petrus ontdekkend het Woord predikte en op het Lam wees. Jezus was genoodzaakt alle last en schuld van die kwade vissers op Zich te nemen, opdat door Gods welbehagen zij tot goede vissers gemaakt zouden worden.”
Na ds. Van Heteren sprak het zendingsechtpaar Visser. Hessel Visser, geboren en getogen in Urk, werd in 1991 met zijn vrouw vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken naar Botswana uitgezonden. Hun opdracht was om in samenwerking met Wycliffe Bijbelvertalers de Bijbel in de Naro-taal te vertalen. Ongeveer 10.000 Bosjesmensen in Zuid-Afrika spreken deze nog nooit beschreven taal. Visser vertelde hoe hij na het leren van de taal begon met het opstellen van een fonologie, meteen gevolgd door het maken van een spellingssysteem.
Onlangs publiceerde Visser een woordenboek Naro-Engels, bestaande uit 5000 woorden. Hij werkt nu in samenwerking met een vertaalteam van Wycliffe aan de eerste bijbelvertaling in het Naro. Het boek Markus, waarin volgens Visser de essentie van de bijbelse boodschap staat, was de eerste uitgave. Ook Genesis, waarin het gaat over schepping en zondeval, moest meteen gepubliceerd worden. Momenteel is bijna de helft van het Nieuwe Testament klaar. Van het Oude Testament zijn Genesis, Jona en meer dan de helft van Exodus gereed. Een groot gedeelte van de ander bijbelboeken is in ruwe vertaling beschikbaar.
Het nakijken, het vergelijken met de grondtaal en het cultureel begrijpbaar maken van het vertaalwerk kost veel tijd. Enkele voorbeelden dienden in de lezing van Visser als illustratie van de moeilijkheden waarmee dit gepaard gaat. De Bosjesmensen waren altijd jagers die in relatief kleine groepen leefden. Vanwege het ontbreken van een rechtssysteem zijn er in de Naro-taal geen woorden voor zaken uit de rechtspraak. Deze problematiek werd zo uitvoerig door Visser bestudeerd, dat het genoeg stof oplevert voor een dissertatie. Tijdens de maanden van het verlof is er inmiddels overleg met zijn promotor geweest.
Een leescultuur ontbreekt bij deze Bosjesmensen in Botswana. Daarom is het algemene lees- en schrijfonderwijs van Coby Visser van essentiële betekenis, ook voor het bijbellezen. Dit basale onderricht moet aan regeringseisen voldoen. Coby produceert en illustreert zelf kleine boekjes die zij in haar lessen gebruikt. Om de leescultuur ook bij volwassenen te bevorderen, maakte zij een dagboek met een bijbeltekst voor elke dag. Na afloop van de kerkdiensten in het district worden elke maand dergelijke boekjes uitgedeeld.
In het middaggedeelte werd zaterdag de presentatie ”Bijbelvertaling in het Naro” van het echtpaar Visser vertoond. „Werpt de intensieve vertaalarbeid vruchten af?” werd aan het eind van de presentatie gevraagd. Omdat die vrucht vaak onzichtbaar is, vinden Hessel en Coby Visser deze vraag moeilijk te beantwoorden. In ieder geval is er vraag naar de bijbelboeken.
Ds. R. Kok hield ’s middags een appèlwoord over Psalm 68:32b: „Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken.” Ds. Kok zei dat in de Bijbel de Moren een beeld zijn van opstandigheid, heerszucht en oorlogszuchtigheid. Toch is het Evangelie voor hen, omdat vijanden, zelfs extremisten, met God verzoend worden. Dat gebeurt hier en op de zendingsvelden. Het uitstrekken van handen wijst wel op besef van hulpbehoevendheid.
De zendingsdag was geopend door ds. J. Bos en werd gesloten door ds. M. A. Kempeneers.