Column: Verhuisdier
„Mam, wanneer mag het nou? We willen het zo graag.” Smekende stemmetjes en verlangende oogjes. Een huisdier. Dat willen ze. Maar ik hoor mezelf nog kibbelen. Met m’n broertje. „Jij was aan de beurt om ’m schoon te maken.” „Niet, jij!”
Ik weet ook nog hoe vies dat uitscheppen was. En echt lief op schoot zaten de bijtbeestjes nooit. Al deze visioenen maakten me anti-huisdier. Maar nu. Het lijkt ze zo leuk. Dus ik geef toe. Struin Marktplaats af. En vind een hok. En een konijn. En al snel hupt er een wit pluizenbolletje in onze tuin.
Maar dan: „Mam, hij krabt als ik ’m pak. Mam, hij wil niet stilzitten. Mam, wilt u hem deze keer schoonmaken? En eten geven? Mam, ik krijg dat hok niet goed open.” En dan als klap op de vuurpijl onze schoonzus: „Weet je wel dat het eigenlijk heel zielig is, zo’n beest alleen in een hok?”
Och, mijn medelijden met Witje stijgt met de dag. Ik kan er bijna niet naar kijken. Dus als ons buurmeisje heel graag een konijn wil, heb ik een plan. „Wil je dat van ons?” Even sputteren de kids tegen. Maar ze kunnen ermee leven. Zij blij. Wij blij. Konijn blij. Voor ons niet meer dan een verhuisdier.
Totdat onze zoon verjaart. Zijn huisdierverlangen is niet weg. En ik geef er weer aan toe. Koop een heel klein huisdiertje. Een hamster. Van 20 gram. Ik maak het hok mooi. En zijn stralende blik op zijn verjaardag zal ik nooit vergeten.
Hij verzorgt het beestje uitmuntend. Pakt het ondanks bijtgedrag elke dag op. Maar op een morgen gaat het mis. Goof lijkt in winterslaap. Hij ligt zo stil. Of? We zoeken op internet. We warmen. We porren zacht. We kijken nog eens. We wachten. Maar geen beweging meer.
En ’s avonds begraven we Goofy. In het donker. Een heel klein piepbeestje. Verhuisd van hok naar holletje in de grond. Zwarte grond. Zoonlief staat erbij. „Wil je nog wat zeggen?” vraag ik. En heel zacht klinkt het. „Dag, Goofy, ik vond je zo lief.”
En dan zijn er dikke tranen. Oprecht verdriet. Om zo’n simpel beestje. Dat gebrokenheid toont. Midden in een wereld van oorlog, ziekte en zo veel ander lijden huilt daar ook een jongen om zijn diertje. Van 20 gram.
Ik dacht dat ik vanaf nu nooit meer zou toegeven. Maar tranen afvegend heb ik het alweer beloofd. „Je mag snel een nieuwe uitzoeken.” En dan maar hopen dat het heel lang niet gebeurt dat er om een verhuisdier wordt getreurd.