Dat betoogde de Groningse advocaat mr. A. Wijnberg maandag voor het gerechtshof in Den Haag namens drie patiënten op de wachtlijst. Hij eiste dat alle acht academische ziekenhuizen deze transplantatie mogen uitvoeren. Sinds 1991 mag alleen het Academisch Ziekenhuis Groningen (AZG) dat en sinds kort ook het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) en het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR).

Hierdoor komt het aantal transplantaties volgens Wijnberg jaarlijks uit op circa dertig. „Te weinig. Er staan nu al zeventig mensen op de wachtlijst en die zijn vaak doodziek." Wijnberg snapt niet waarom niet meer ziekenhuizen de transplantatie mogen doen, net zoals bij hart en nieren. „Deze operatie is niet moeilijker. In het buitenland doen ze het ook op die manier." Volgens hem kost het ook niet meer, want „deze mensen zijn duurder zolang ze op de wachtlijst staan."

Bot
In juni ving de raadsman bot bij de rechtbank, toen hij namens vijf patiënten optrad die soms al twee jaar wachtten op andere longen. Twee van hen hebben inmiddels andere longen gekregen. De rechtbank vond dat de overheid geen fout heeft gemaakt, omdat zij destijds niet kon weten hoe snel de vraag zou stijgen.

Wijnberg houdt de minister wel en als enige verantwoordelijk voor de capaciteit. „Die moet vraag en aanbod op elkaar aansluiten en die had vijf jaar geleden ook al kunnen voorzien dat behoefte was aan vijftig tot 75 longtransplantaties."