Wall Street opent week met winsten
De aandelenbeurzen in New York zijn maandag met plussen aan de week begonnen. Beleggers keken vooral uit naar de langverwachte ondertekening van de fase 1-handelsdeal tussen China en de Verenigde Staten later deze week. Dan worden ook de details van het akkoord bekend. Daarnaast gaat het cijferseizoen op Wall Street van start met resultaten van onder meer de grote Amerikaanse banken.
De Dow-Jonesindex sloot 0,3 procent hoger op 28.907,05 punten. De breed samengestelde S&P 500 kreeg er 0,7 procent bij tot 3288,13 punten en techbeurs Nasdaq steeg 1 procent tot 9273,93 punten. Voor die laatste twee beursgraadmeters betekenden dat wederom nieuwe recordstanden.
Een Chinese handelsdelegatie onder leiding van vicepremier Liu He is in Washington gearriveerd. Woensdag ondertekenen China en de VS het voorlopige handelsakkoord.
Aan het bedrijvenfront maakten de luchtvaart- en defensietoeleveranciers Woodward en Hexcel bekend te gaan fuseren. Met de deal wordt Hexcel gewaardeerd op 6,4 miljard dollar. Woodward dikte 4,8 procent aan, Hexcel klom bijna 10 procent.
Daarnaast werd bekend dat de producent van bekabeling en beveiligingsapparatuur Anixter International (min 0,5 procent) heeft ingestemd met een verhoogd overnamebod van elektronicadistributeur Wesco (min 2,9 procent) van 4,5 miljard dollar.
De maker van sport- en yogakleding Lululemon Athletica verhoogde zijn verwachtingen voor de winst en omzet in het vierde kwartaal dankzij goede zaken in de feestdagenperiode. Het aandeel steeg 4,4 procent.
Tesla steeg na een positief analistenrapport 9,8 procent. Ook het nieuws dat China dit jaar de subsidies voor elektrische auto’s niet verder verlaagt, viel goed bij beleggers. Een aandeel van de maker van elektrische auto’s ging voor het eerst voor meer dan 500 dollar van de hand.
Verder staat Google-moeder Alphabet (plus 0,7 procent) in de belangstelling. Het bedrijf nadert een beurswaarde van 1 biljoen dollar (duizend miljard dollar), maar bleef daar nog ruim 7 miljard dollar van verwijderd.
De euro was 1,1136 dollar waard tegen 1,1138 dollar bij het slot van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie werd 1,4 procent goedkoper op 58,19 dollar. Brentolie kostte 1,1 procent minder op 64,24 dollar per vat.