Uitwendigheden
Jesaja 29:18
„Te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien.”
De Heilige Geest spreekt van de uitwendige kerk „die een gedaante der godzaligheid heeft, maar de kracht ervan heeft verloochend!” Met een krachtig wee opent Hij, als hij zegt: „Wee Ariël, Ariël, de stad waarin David gelegerd heeft!” Ariël betekent „licht van God” en is een naam die aan Jeruzalem gegeven wordt, als de plaats waar de Heere Zich in het bijzonder openbaarde: „want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem” (Jesaja 2:3). Maar de Heere zag in welke vreselijke staat Jeruzalem vervallen was. Hoewel de Heilige Geest haar met de naam van Ariël, „het licht Gods”, bestempelt, spreekt Hij een wee over haar uit, omdat ze zó ver van haar oorspronkelijke standplaats geweken was. Het licht dat in haar was, was duisternis geworden, en de luisterrijke vlam uit Davids tijd was uitgeblust. Daarom zegt Hij: „Doe jaar tot jaar, ga steeds voort in uw dorre, levenloze belijdenis, laat ze feestoffers slachten, laat alle vormen waargenomen worden; maar meen niet, dat deze dingen Mijn heilige ogen welbehaaglijk zijn, of dat Ik Mij met deze vorm vergenoegen kan, wanneer de kracht daaraan ontbreekt.”
J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford
(”Vreugde in de God van Israël” 2007).
Joseph Charles Philpot werd op 13 september 1802 in het Engelse Ripple geboren. Op 1 juni 1828 werd hij in Stadhampton als predikant van de Anglicaanse Kerk geordend. Op 22 maart 1835 trad hij uit de staatskerk en sloot hij zich aan bij de Strict Baptists. Als hoofdredacteur van ”The Gospel Standard” nam hij een vooraanstaande positie in. Op 9 december 1869 overleed Philpot.