Opinie

Classis die schorst en afzet is voluit gereformeerd

Een classis of synode die ambtsdragers of kerkenraden schorst of afzet, handelt voluit gereformeerd, in lijn met het oude kerkrecht van de Gereformeerde Kerk van de Republiek.

A. den Ouden
3 January 2020 12:10Gewijzigd op 16 November 2020 17:52
„De Gereformeerde Kerk van de Republiek ging uit van één nationale kerk, die opgebouwd was uit gewestelijke of provinciale kerken, die weer opgebouwd waren uit classicale kerken, en die uiteindelijk uit plaatselijke kerken.” Foto: Martinikerk in Franeker.
„De Gereformeerde Kerk van de Republiek ging uit van één nationale kerk, die opgebouwd was uit gewestelijke of provinciale kerken, die weer opgebouwd waren uit classicale kerken, en die uiteindelijk uit plaatselijke kerken.” Foto: Martinikerk in Franeker.

Van het artikel ”Classis die schorst en afzet is hervormd, niet gereformeerd” van drs. L. E. Leeftink (RD 23-12) heb ik met stijgende verbazing kennisgenomen. Als gereformeerd vrijgemaakt predikant bestrijdt hij de bevoegdheid van een ”meerdere vergadering” om een kerkenraad af te zetten.

Directe aanleiding voor zijn schrijven is dat in enkele gecombineerde cgk/gkv-gemeenten vrouwen tot de bediening van het ambt toegelaten worden. Omdat dit door de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) afgewezen wordt, doet zich hier een probleem voor. Hoe moet de kerk (in haar synode) omgaan met deze gemeenten? Op deze kwestie als zodanig ga ik niet in. Die is verdrietig genoeg. God zij de CGK genadig en beware haar bij de oude gereformeerde waarheid, in kerkelijke leer en orde.

Wel wil ik de vinger leggen bij enkele pertinente onjuistheden die drs. Leeftink in zijn artikel poneert, en die mij raakten: 1. Hij stelt dat de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk kenmerkend is voor alle gereformeerde kerken. 2. Hij stelt dat een classis of synode geen eigen ambtelijke bevoegdheden heeft. 3. Ingeval een classis of een synode tucht gaat uitoefenen over een plaatselijke kerk of kerkenraad, dan leidt dat volgens hem ook nog eens tot een hiërarchisch kerkverband.

Eén nationale kerk

Deze stellingnamen zijn niet nieuw. Ze zijn kenmerkend voor de inrichting van afgescheiden kerkgenootschappen. Daarin heeft de predikant gelijk. Maar hij noemt deze tegelijk de traditie van het gereformeerde kerkrecht zoals dat in de Gereformeerde Kerk van de Republiek (1571-1816) gold. Dat is beslist niet waar.

De Gereformeerde Kerk van de Republiek ging uit van één nationale kerk, die opgebouwd was uit gewestelijke of provinciale kerken, die weer opgebouwd waren uit classicale kerken, en die uiteindelijk uit plaatselijke kerken. Voetius spreekt over (let op het enkelvoud) ”ecclesia nationalis, provincialis, districtualis”.

Dit heeft niets met hiërarchie te maken. Het gaat namelijk niet om hogere maar om ”meerdere” vergaderingen. Daarom liet (en laat) deze structuur een bepaalde zelfstandigheid van de plaatselijke kerk onverlet. Tegelijk echter hadden de meerdere vergaderingen macht om in te grijpen in mindere vergaderingen, tot aan het afzetten van afzonderlijke kerkenraadsleden of ook voltallige kerkenraden toe. Juist omdat die plaatselijke (zelfstandige) kerken gezamenlijk één nationale kerk vormden en geen federatie van kerken. Meerdere vergaderingen konden in dat geval bijvoorbeeld ook (volledig ambtelijk bevoegde) noodvoorzieningen treffen.

Dit hangt samen met het feit dat zowel de classis als de synode zelf een ambtelijke vergadering was (en is), tenminste, naar het gereformeerde kerkrecht. Mij is niet bekend of dit in de CGK ook zo is.

PKN en HHK

De pertinente onjuistheid waar ik op doelde, is dus dat drs. Leeftink (en hij legt daar juist de nadruk op) het kerkrecht van afgescheiden kerkgenootschappen vereenzelvigt met het oude kerkrecht van de Gereformeerde Kerk van de Republiek. Hij stelt daarbij tegelijkertijd dat het hervormd-protestantse kerkrecht (de term is mij onbekend, maar ik begrijp de bedoeling) afgeweken zou zijn van dat oude kerkrecht.

Nu moet er van de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk van voor 2004 en die van de huidige Protestantse Kerk in Nederland (PKN) helaas van alles (en dat is bijna alles) afgekeurd worden, maar op deze drie punten staat de kerkorde van de PKN toch nog steeds in lijn met het oude kerkrecht (weliswaar wordt met de classispredikant de grens benaderd, maar dat ter zijde).

Drs. Leeftink heeft hier de historische feiten zonder meer tegen zich. Dat betekent dat een classis of synode die schorst of afzet voluit gereformeerd handelt, in lijn met het oude kerkrecht van de Gereformeerde Kerk van de Republiek. Hoe het gesteld is met de kerkorde van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), die de gereformeerd vrijgemaakte predikant met die van de PKN op één hoop gooit, is mij niet bekend.

Literatuur

Over deze materie valt natuurlijk veel meer te zeggen, alsmede over allerlei toepassingen in de kerkelijke praktijk, zowel in de vaderlandse kerk als in afgescheiden kerkgenootschappen. Voor wie interesse heeft, is secundaire literatuur over het gereformeerde kerkrecht in de tijd van de Republiek ruimschoots voorhanden. Ik noem M. Bouwmans doorwrochte studie ”Voetius over het gezag der synoden” (Amsterdam, 1937; de titel zegt precies waar het over gaat). Als tweede noem ik ”Algemeene Kerk en Plaatselijke Gemeente. Proeve van historisch onderzoek naar de verhouding van beiden…” van dr. H. G. Kleyn (Dordrecht, 1888). Hier zou een betere titel geweest zijn: ”Nationale Kerk en plaatselijke Kerk”.

Als primaire bronnen zijn verder te noemen geschriften van Walaeus (in de Synopsis), Trigland, Voetius, Hoornbeeck en anderen.

De auteur is onderwijzer in Staphorst, is lid van de Protestantse Kerk in Nederland en heeft belangstelling voor kerkhistorie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer