Bonden en Balkenende blijven bekvechten
Drie werknemersorganisaties hebben woensdag premier Balkenende in een brief nogmaals duidelijk gemaakt dat zij hun collectieve acties doorzetten. Zij antwoorden dat op de oproep van Balkenende vorige week om het „prille herstel van de economie niet in de knop te breken.”
De vakcentrales FNV, CNV en MHP verwijten de premier geen enkele opening te bieden voor een rol van de vakbonden om het ingezette beleid, vooral met betrekking tot prepensioen en levensloopregeling, bij te stellen. Zolang die bijstelling uitblijft, komen de bonden „met frisse tegenzin” in actie om zichtbaar te maken dat het kabinetsbeleid op onvoldoende draagvlak kan rekenen.
De kritiek van de vakbewegingen richt zich allereerst op de opmerking van Balkenende dat de focus van de vakcentrales vooral is gericht op het dossier van VUT, prepensioen en de levensloopregeling. En dat ze daarbij de jongeren de rekening van de ouderen willen laten betalen. „Het omgekeerde is het verhaal”, stellen vakbondsvoormannen De Waal (FNV), Terpstra (CNV) en Verhoeven (MHP). „Door het kabinetsbeleid vervallen juist de prepensioenregelingen voor jongeren volledig. Het is een gotspe om te stellen dat het kabinet daarmee voor jongeren iets goeds in petto heeft.”
Daarbij schrijven de FNV, CNV en MHP in een bijlage bij hun brief dat de vergrijzing een probleem is van de lange termijn. „In tegenstelling tot wat het kabinet stelt is er op dit moment nog voldoende tijd om geleidelijk in te grijpen om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen.”
De vakcentrales wijzen erop dat dankzij afspraken tussen werkgevers en vakbonden al steeds meer ouderen langer blijven doorwerken. Door de omvorming van VUT-regelingen in vroeg- en prepensioen, is sinds 1997 de gemiddelde uittredingsleeftijd verhoogd van gemiddeld lager dan 60 jaar tot 62,2 jaar in 2002. Dat is volgens de vakbeweging hoger dan het gemiddelde binnen de Europese Unie van 60,8 jaar.
Ook ligt de participatiegraad van ouderen in Nederland duidelijk hoger dan het gemiddelde in de EU volgens de vakcentrales. In 2003 was 44,8 van de Nederlanders tussen de 55 en 65 jaar aan het werk, terwijl de vijftien EU-landen toen een gemiddelde 41,7 procent kende. Bovendien wordt de participatiegraad van ouderen volgens de vakbeweging de komende jaren nog eens positief beïnvloed door het stijgende aantal werkende vrouwen.
Minister De Geus van Sociale Zaken vindt het jammer dat de vakbeweging de acties doorzet. „De weg ligt stil. Er vindt geen overleg plaats nu er acties zijn”, zei de bewindsman. Hij zei wel dat de deur voor de vakbonden openblijft.
Dat de focus van de vakcentrales niet alleen is gericht op het dossier van VUT, prepensioen en de levensloopregeling, bewees FNV-voorzitter De Waal woensdag tijdens de opening van het hogeschooljaar. Hij greep die gelegenheid aan om studenten op te roepen op 20 september met de vakcentrales FNV, CNV en MHP mee te doen aan een actiebijeenkomst in Rotterdam. „De Hogeschool Rotterdam verdient een beter kabinetsbeleid”, stelde De Waal.
Hij prees het beroepsonderwijs, dat hij ziet als ruggengraat van de concurrentiepositie van Nederland. Verder sprak de vakbondsleider zich uit tegen verhoging van het collegegeld. Dat wordt eigen verantwoordelijkheid genoemd, sneerde de FNV-voorzitter.
De Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) pleit voor de inschakeling van een mediator om de bekvechtende partijen weer om de tafel te krijgen. Hoogleraar arbeidsrecht P. van der Heijden, tevens rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam, zou in de ogen van de RMU een goede bemiddelaar zijn. „Eigenlijk denken wij aan een duo van onafhankelijke bemiddelaars. Van der Heijden is een autoriteit op het gebied van arbeidsverhoudingen. Daarnaast zou iemand moeten staan die zijn sporen heeft verdiend in de politiek”, aldus RMU-directeur P. Schalk.
Volgens de RMU heeft Van der Heijden, onafhankelijk kroonlid van de Sociaal-Economische Raad, aangegeven dat hij geen bezwaar heeft om genoemd te worden als bemiddelaar. „Maar hij wil er pas over nadenken als de drie partijen zelf aangeven behoefte te hebben aan een mediator”, stelde Schalk.