Geef gevallen kerkleider niet zomaar ambt terug
Een ambtsdrager die in zonde gevallen is, mag niet zomaar opnieuw een ambtsdragersfunctie krijgen. Zelfs als iemand naderhand een onberispelijk leven leidt, heeft hij nog niet zijn geloofwaardigheid terug en dat laatste is cruciaal.
De vraag of een gevallen christelijke leider in zijn functie hersteld kan worden, is steeds actueler geworden. Een aantal pastores is gevallen in een publieke zonde, vaak (maar zeker niet altijd) van seksuele aard. Over deze vraag zijn vele boeken geschreven, ik ga dus zeker niet alle problemen in duizend woorden oplossen. Wel wil ik enkele cruciale punten aansnijden.
Het gaat in de eerste plaats om de vraag waarin de kerkelijke leider hersteld kan worden. Stel dat de zonde seksueel is. Gaat het dan om herstel van familiebanden? Dat zal afhangen van de echtgenoot, en de reactie van de echtgenoot zal weer van veel factoren afhangen. Bij herstel bedoelen we vaak eigenlijk het herstel van de relatie met God. Het voor de hand liggende antwoord is een vreugdevol ”ja!” Hoe grof het seksuele gedrag ook is, het is geen onvergeeflijke zonde.
Maar dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat de christelijke leider die opnieuw genade vond bij God, in de gemeente weer opgenomen is en deelneemt aan de tafel van de Heere, ook hersteld moet worden in zijn leidinggevende positie. Niet elke christen met een goede reputatie in de kerk is geschikt voor elk ambt in de kerk. De vraag is of die persoon nu voldoet aan de Bijbelse vereisten voor herstel in zijn ambt.
Extreem
Bij de vraag of iemand volgens de Bijbel opnieuw geschikt is om ambtelijke taken op zich te namen, gaat het om twee zaken. Stel dat we te maken hebben met een voormalige pastor die onder kerkelijke tucht stond voor overspel, maar die zijn zonde heeft beleden en zich onderworpen heeft aan de hoede van de ouderlingen in de gemeente. Nu rijst de vraag of hij al dan niet kan worden hersteld in een pastoraal ambt.
De eerste zaak die de kerkelijke leiding zal moeten onderzoeken, is: loopt hij gevaar de zonde opnieuw te begaan? Dit vereist een pastoraal oordeel over de mate van berouw, zijn geestelijk herstel en hoe vastberaden hij is om nieuwe fouten te voorkomen. Laten we eerlijk zijn: het aantal mensen (inclusief voorgangers) dat bij seksuele zonden opnieuw de fout ingaat, is extreem hoog.
Nog afgezien van de morele verplichting van de ouderlingen om de kudde te beschermen tegen een roofzuchtige predikant, moet de dader zichtbaar vastberaden zijn om herhaling te voorkomen. In Bijbelse termen: de kerkelijke leiders moeten bepalen of de voormalige pastor nu echt zichzelf kan beheersen (1 Timotheüs 3:2) en of hij aan zijn eigen gezin goed leiding weet te geven (vers 4). Door zijn overspel ontbrak het hem hier aan en dat maakt hem ongeschikt als opziener en predikant.
Geloofwaardigheid
De andere vraag waarop de kerkelijke leiding antwoord moet zoeken, is: in hoeverre heeft zijn morele falen zijn geloofwaardigheid aangetast bij de kerkleden en bij de buitenstaanders? Deze vraag heeft verdere doordenking nodig. Aanhangers van de gevallen pastor kunnen de ouderlingen of de gemeente ervan beschuldigen liefdeloos en onverzoenlijk te zijn, als ze hem niet in zijn leiderschap herstellen, en erop hameren dat zijn zonde vergeven is. Het is van groot belang erop te wijzen dat dergelijke argumenten niets meer zijn dan een afleidingsmanoeuvre. Het echte probleem is de publieke geloofwaardigheid. Paulus staat erop dat de opziener „onberispelijk” moet zijn (1 Timotheüs 3:2) en ook een „goed getuigenis” moet hebben van buitenstaanders (vers 7). Dat onberispelijk zijn vereist geen zondeloze volmaaktheid. Veeleer wordt geëist dat een ambtsdrager geen grote misstappen begaan heeft waar veel mensen hem op aankijken.
Gesmaad
Bovendien is het feit dat deze predikant een goed getuigenis bij buitenstaanders moet hebben, zeker het overwegen waard. Soms is een gemeente zo gehecht aan haar voorganger, dat zelfs wanneer hij in een ernstige zonde valt, velen in de kerk hem graag ambtsdrager laten, op voorwaarde dat hij voldoende tekenen van berouw vertoont. Maar hoe zit het met de buitenstaanders? Kijken ze naar zijn overspel, knikken ze betekenisvol en lachen ze smalend? Is Christus’ naam gesmaad? Niet alleen omdat de pastor overspel heeft gepleegd, maar ook omdat de kerk heeft aangegeven dat het niet erg is om leiding te ontvangen van zo’n man? Heeft deze voorganger zijn geloofwaardigheid verloren als hij predikt over moraliteit en integriteit?
In dit licht moeten de ouderlingen dus niet alleen moeilijke vragen stellen naar het berouw van de gevallen voorganger, maar ook rekening houden met in hoeverre zijn geloofwaardigheid is aangetast, in de gemeente en daarbuiten. Ook als ze tevreden zijn met het voornemen van de gevallen voorganger, moeten ze niettemin de moeilijke vragen naar zijn geloofwaardigheid stellen. De vraag of hij kan worden hersteld en weer actief pastoraal leiderschap op zich kan nemen, is niet anders dan vragen of hij de publieke geloofwaardigheid kan terugwinnen.
Schoonmaken
Op dit punt heb ik een andere mening dan degenen die erop staan dat herstel in een publiek ambt per definitie uitgesloten is, juist omdat zulke openbare geloofwaardigheid voor altijd verloren is gegaan. Ik ben daar niet zo zeker van. Mogelijk kan iemand zijn geloofwaardigheid terugwinnen door helemaal onderaan opnieuw te beginnen, door trouw te zijn in de kleine dingen. Misschien begint hij met het schoonmaken van het kerkgebouw, met het bijwonen van gebedsbijeenkomsten. Misschien is zijn deelname aan een huiskring na enkele jaren zo voorbeeldig, dat hij af en toe wordt gevraagd om de groep toe te spreken. Misschien wordt hij na verloop van tijd een getrouwe diaken. Misschien wint hij na enkele jaren steeds meer het vertrouwen door zijn nette thuisleven in combinatie met zijn diepe Bijbelkennis. En zo kan hij gedurende een lange periode veel vertrouwen herwinnen en worden hersteld in een zekere mate van geestelijk leiderschap.
Twijfelachtig
Toch is het twijfelachtig of een dergelijk persoon ooit het gezag zal terugkrijgen dat hij vóór zijn val had. Te veel mensen zullen weten wat er is gebeurd en ze zullen het nooit helemaal kunnen vergeten. Zelfs als ze het erover eens zijn dat de man veel geloofwaardigheid heeft teruggekregen, zullen zij zich onvermijdelijk zijn schandelijke misstappen herinneren, als hij spreekt over bepaalde thema’s. Bovendien: hoe vooraanstaander de predikant vóór zijn vallen in zonde was, des te onwaarschijnlijker is het dat hij al het vertrouwen kan terugwinnen. Door zijn bekendheid zal zijn val meer mensen pijn doen, en meer buitenstaanders zullen hatelijke opmerkingen maken. Daardoor zal zijn herstel langer duren, moeilijker zijn en misschien onmogelijk blijken.
De auteur is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament. Bron: thegospelcoalition.org/Southern Baptist Journal of Theology.