Wat motiveert mij tot duurzaamheid?
Sinds 2005 ben ik een van de columnisten die af en toe in het RD over duurzaamheid schrijven. Dit is mijn negentigste en tevens laatste bijdrage als vaste columnist voor ”Duurzaamheid & Economie”. Ik hoop dat u als lezer enkele of meerdere van mijn schrijfsels met plezier en interesse gelezen hebt. Ik vond het altijd erg leuk om ook reacties van lezers te ontvangen, lovende zowel als kritische. In één geval stimuleerde een kritische reactie mij zelfs tot het schrijven van een boek (zie het voorwoord in ”En God schiep: over dieren en rentmeesterschap”).
Ook in mijn kerkelijke gemeente kreeg ik soms leuke reacties. Deze week nog fietste mij iemand achterop die mijn vorige column, over mijn foto van de fietser bij de grens tussen Malawi en Mozambique, heel herkenbaar vond.
Maar aan alle goeds komt een einde en de vraag is nu: waar zal ik deze laatste column aan wijden? Laat ik aansluiten bij waar de kranten vol van staan en waar u zelf wellicht ook mee worstelt: hoe moet ik mij verhouden tot het nijpende probleem van duurzaamheid en biodiversiteit? Misschien bent u boer of werkt u in de bouwnijverheid en hebt u er inmiddels de buik vol van dat dit abstracte probleem ineens op uw bordje is geschoven. Alles goed en wel, maar waarom moet ik bloeden voor iets wat een veel groter (of helemaal geen?) probleem is, zal menige boer en bouwondernemer denken.
In deze column ga ik geen antwoord geven op dit ingewikkelde probleem, maar doe ik een stap terug en vraag ik u en mijzelf: Waarom zou ik eigenlijk duurzaam moeten zijn? Wat motiveert mij persoonlijk?
Laten wij beginnen met een definitie van het begrip duurzaamheid. Waar hebben wij het over? Volgens de bekende definitie van Brundtland in haar rapport ”Our Common Future” aan de Verenigde Naties komt duurzame ontwikkeling tegemoet aan de behoeften van de huidige generatie, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Centraal staat dus de afweging tussen de vervulling van onze behoeften en de vervulling van de behoeften van toekomstige generaties.
Mijn vraag laat zich dan als volgt vertalen: Waarom zou ik bereid zijn om offers te brengen om iets bij te dragen aan het welzijn van toekomstige generaties? Mensen die over 300 jaar of misschien wel over 1000 jaar leven (volgens een artikel uit ”Nature” van afgelopen week is de kans groot dat de zeespiegel dan 7 meter gestegen is en Nederland voor een groot deel ondergelopen is, als wij niets doen).
Als ik deze vraag voorleg aan jongeren, blijkt dat het niet makkelijk is om daar een afdoend antwoord op te geven. Sommigen zeggen: ik doe het voor mijn kinderen. Maar mij dunkt dat kinderen liever een vliegvakantie naar Indonesië hebben dan een weekje naar Katwijk aan Zee. Oftewel, het belang van onze kinderen is onvoldoende grond om echt offers te brengen voor een duurzamere wereld.
Wat motiveert mij dan wel? Toen ik deze vraag gisteren voorlegde aan mijn studenten (in het kader van de cursus ”Christianity in dialogue with the economic world”) antwoordde een van de studenten zoiets als: omdat ik vind dat ik een verantwoordelijk persoon moet zijn. Dan zoek je het in je eigen identiteit.
Maar ook dat bevredigt mij niet. Want daarmee is nog niet duidelijk waarom ik verantwoordelijk zou zijn voor het welzijn van toekomstige generaties.
Het antwoord dat mij het meeste aansprak, kwam van een Chinese student. Die koppelde deze verantwoordelijkheid aan God, die onze aarde en de mensheid geschapen heeft. Al vanaf Adam hebben wij de opdracht om daar zorgvuldig mee om te gaan, zo stelde Calvijn al. De mensheid sluit ook toekomstige generaties in voor zolang God de huidige aarde in stand wil houden. Mijn motivatie vindt dan zijn bron in het feit dat ook de toekomstige mensengeneraties door God gewild zijn en dat hun welzijn – het zijn beelddragers van God - er daarom toe doet. Zoiets dus.
En wat motiveert u?
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University.