In een ontmoeting maandag met het Europees Parlement in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de EU nuanceerde Brinkhorst de verhalen over het massaal verdwijnen van industrieën. „We moeten die tendens in het juiste perspectief plaatsen. Het niveau van de productie in Europa is niet lager maar juist hoger dan dertig jaar geleden”, hield hij de parlementariërs voor. „De-industrialisatie is niet iets wat we een halt kunnen toeroepen.”

Brinkhorst wees erop dat terwijl de ene branche langzaamaan verdwijnt naar lagelonenlanden, de andere sector juist groeit en voor nieuwe banen zorgt. Daarbij moet de EU wel zorgen voor een betere concurrentie tussen bedrijven, meer samenwerking tussen ondernemers en onderzoekers en werklozen prikkelen aan de slag te gaan, betoogde hij. Tegelijk constateerde de minister dat veel EU-landen Europese wetten in die richting nog niet hebben omgezet in nationale regels.

„De tragedie van Europa is dat we precies weten waar ’t mis gaat, maar dat er gebrek aan politieke durf is”, sprak de bewindsman. De problemen rond de komst van een Europees patent, waardoor uitvinders niet langer in elk EU-land afzonderlijk een octrooi hoeven aan te vragen, noemde hij „het symbool van het onvermogen van Europa om het verleden achter zich te laten.” De patentwet is gestruikeld over de vraag in hoeveel talen de octrooiaanvraag moet worden ingediend.

Minister Van der Hoeven van Onderwijs zette het Nederlands programma voor onderzoek uiteen. Ze wil dat het bedrijfsleven meebetaald aan wetenschappelijk onderzoek. Ook wil ze dat Brussel bijdraagt zodra EU-landen een gemeenschappelijk, internationaal onderzoek op poten zetten. Verder pleitte ze ervoor dat onderzoekers uit derdewereldlanden sneller toestemming krijgen om in Europa te werken.