Opinie

Immigrant hoeft zich niet te vereenzelvigen

De multiculturele samenleving is een hot item. Zeker nu de Tweede-Kamerverkiezingen naderen. Prof. dr. H. B. Entzinger

15 March 2002 09:02Gewijzigd op 13 November 2020 23:28

vindt de discussie te eng. Dé allochtoon en dé vluchteling bestaan niet. Immigranten die Nederland binnenkomen vormen een heel diverse groep. Bij zo’n diversiteit hoort een ander minderhedenbeleid, zo stelde hij vrijdag in zijn oratie. Een korte samenvatting. De multiculturele samenleving staat in het brandpunt van de belangstelling. Opinies buitelen over elkaar in de media, op straat, in de kroeg, in de politiek en op heel veel andere plaatsen. Een brede maatschappelijke discussie is op gang gekomen, ook in Nederland. Het werd tijd. Feiten en meningen lopen hierbij nogal eens dooreen; de analyse ontbreekt vaak helemaal. Ik denk dat wij ons voorbíj de multiculturele samenleving aan het begeven zijn, in de richting van wat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in zijn laatste rapport treffend aanduidt als een „immigratiesamenleving.” Natuurlijk is er binnen zo’n immigratiesamenleving plaats voor een diversiteit aan culturen, maar er is meer aan de hand.

Als we in Nederland aan immigratie denken, denken we nog altijd vooral aan Turken, Marokkanen en Surinamers. Dat is zeker niet ten onrechte, want het gaat inderdaad om grote groepen, ieder met inmiddels zo’n 300.000 leden, bijna een miljoen mensen in totaal. Echter, van de nieuwe immigranten die in 2000 in Nederland binnenkwamen, kwamen er maar 13.500 uit deze drie landen samen, iets meer dan 10 procent van alle nieuwkomers. De meeste nieuwe migranten komen al lang niet meer uit deze landen. Ze komen eigenlijk van overal ter wereld, uit westerse en uit niet-westerse landen. Deze en andere ontwikkelingen dwingen ons de immigratie en haar gevolgen op een heel andere manier te bezien dan tot dusver gebruikelijk was.

De belangrijkste ontwikkelingen in de immigratie naar Nederland gedurende de laatste twee tot drie decennia laten zich als volgt samenvatten. Ten eerste heeft de immigratie zich onverminderd voortgezet, zij het met pieken en dalen. Structureel is zij op een hoger niveau gekomen dan voorheen. Het aandeel van de migratie in de netto-bevolkingsgroei wordt steeds groter. In het jaar 2000 lag het geboorteoverschot op 66.000 en het migratieoverschot op 53.000. Het zal niet lang meer duren of het jaarlijks migratieoverschot haalt het jaarlijks geboorteoverschot in, een situatie die veel West-Europese landen al lang kennen.

Ten tweede zijn de oorzaken van de migratie gevarieerder geworden en daarmee vaak ook moeilijker benoembaar. Enkele decennia geleden waren het de dekolonisatie en het tekort aan ongeschoolde arbeidskrachten die migratiebewegingen op gang brachten. Nu kennen we vluchtelingen en asielzoekers, gezinshereniging en gezinsvorming, hooggeschoolde en laaggeschoolde arbeidsmigranten, ’gelukzoekers’ en illegale migranten. De basisoorzaak van migratie -het grote verschil tussen arm en rijk in de wereld- is misschien onveranderd gebleven, maar de migratie presenteert zich in veel meer gedaanten dan vroeger.

Ten derde, door deze ontwikkelingen is de migrantenpopulatie veel diverser geworden. In de jaren 1965-’70 waren slechts zes landen goed voor driekwart van alle nieuwkomers in Nederland, nu komt driekwart uit minstens twintig verschillende landen. Maar de diversiteit gaat veel verder dan alleen naar herkomst.

Stereotypen
Het is al zo vaak gezegd: Dé migrant of dé allochtoon bestaat niet. Toch hebben velen nog altijd de neiging te denken in stereotypen wanneer het om immigratie gaat. Steeds uitdrukkelijker wordt migratie in de wetenschappelijke literatuur beschouwd als een belangrijk symptoom van de toenemende mondialisering. Daar waar geldstromen, goederen en informatie over de wereld uitwaaieren, kunnen mensen niet achterblijven.

Migratie is in de afgelopen decennia wereldwijd fundamenteel van karakter veranderd. De hedendaagse migratie is anders: bij vertrek weten velen niet wat ze willen. Ze weten wel dat ze weg willen, maar ze weten niet voor hoe lang en zelfs lang niet altijd waarheen. Dat zien ze wel, afhankelijk van wat op hun weg komt. Het is soms ook helemaal niet nodig al je schepen achter je te verbranden, zoals destijds bij de landverhuizers. Integendeel, zoals we zagen vindt veel migratie juist plaats om de achterblijvers te helpen. De mondialisering, de sterk verbeterde communicatiemogelijkheden en alles wat hiermee verband houdt maken dit zeer veel eenvoudiger dan vroeger. Zo groeit in de wereld een categorie mensen die ”footloose” zijn, een internationale gemeenschap van mensen die meestal wel een paspoort hebben, maar die behalve met het land dat dit paspoort heeft uitgegeven ook min of meer intensieve bindingen onderhouden met een of meer andere landen en die zich vaak ook met die landen identificeren.

In de wetenschappelijke literatuur wordt de laatste tijd veel over deze ontwikkeling geschreven. Termen als „diaspora’s” en „transnationalisme” duiken hierbij op. Deze transnationale sociale ruimte wordt bevolkt door een zeer heterogene categorie van mensen: hooggeschoolde werknemers van multinationals, internationale ambtenaren, ontwikkelingswerkers, maar ook jongeren die de wereld willen verkennen, illegale migranten en asielzoekers in orbit, pensionado’s die hun oude dag in een ander land gaan doorbrengen, et cetera. Al deze mensen hebben weinig met elkaar gemeen, behalve dat zij al dan niet vrijwillig hun land hebben verlaten en vervolgens bindingen met meer dan één natie-staat hebben ontwikkeld. De mondialisering zal dit verschijnsel in omvang doen groeien.

Multicultureler
Wat is nu een multiculturele samenleving? Hierover woedt veel discussie, zeker de laatste tijd. In de meest voor de hand liggende betekenis is het een samenleving waarvan de leden een uiteenlopende culturele achtergrond hebben. Zo opgevat, is Nederland natuurlijk altijd een multiculturele samenleving geweest: Groningers zijn niet hetzelfde als Limburgers, katholieken zijn anders dan protestanten en Rotterdammers zijn geen Hagenaars. Hooguit is door de immigratie de bandbreedte toegenomen. De immigratie heeft Nederland en zeker deze stad onmiskenbaar multicultureler gemaakt dan vroeger.

In het maatschappelijk debat, vormt de islam een steeds belangrijker wordend kristallisatiepunt. Opmerkelijk is, dat waar we vroeger in Nederland meestal spraken van Turken en Marokkanen, die groepen sinds 11 september veel vaker als „de moslims” worden aangeduid. Omdat vooral het fundamentalisme in de islam mondiaal in de media veel aandacht krijgt, ontstaat in het Westen al snel de indruk dat veel moslims onder ons dan ook wel naar het fundamentalisme zullen neigen. Dit te meer omdat minderheidsgodsdiensten vaak worden gekenmerkt door een zeker militantisme. Deze opvatting leek enkele jaren geleden een bevestiging te vinden in een veel bekritiseerd onderzoek onder Turkse jongeren in Duitsland. De media sprongen daar gretig op in, omdat het vooroordelen leek te bevestigen. Toch is dit niet de uitkomst van eigen onderzoek in Rotterdam. Daar voelde 5 procent van de Turkse jongeren zich aangetrokken tot islamistische organisaties, ongeveer even veel als de aanhang van extreem rechts onder onze autochtoon Nederlandse controlegroep.

De persoonlijke betekenis van de islam is en blijft zeer groot, ook onder jongeren van de tweede generatie. Zij ontlenen aan de islam in belangrijke mate een gevoel van identiteit, meer dan aan hun Turkse of Marokkaanse achtergrond. Echter, de ondervraagde jongeren worden wel steeds kritischer en selectiever in het naleven van de belangrijkste godsdienstige voorschriften en zij worden toleranter tegenover andersdenkenden.

Uiteraard roepen zulke ontwikkelingen in liberale richting tegenkrachten op binnen de migrantengemeenschappen. Deze worden vaak gevoed via dezelfde transnationale kanalen waarlangs ook zoveel andere bindingen met het herkomstland lopen.

Achterhaald
De geschetste ontwikkelingen, momenteel in volle gang, maken het klassieke Nederlandse concept van de multiculturele samenleving behoorlijk achterhaald, zeker in zijn geïnstitutionaliseerde vorm. In het licht hiervan is het niet verbazend dat behoud, ontwikkeling en institutionalisering van minderhedenculturen de laatste jaren als hoofddoelstellingen van overheidsbeleid geleidelijk zijn losgelaten.

De immigratiesamenleving die Nederland inmiddels is geworden, vraagt om een permanente ’integratiemachine’, met het bereiken van gelijke uitgangssituaties als een duidelijke, welomschreven doelstelling. Inburgeringcursussen kunnen hieraan zeker bijdragen, maar dan als begin en niet als sluitstuk. Zulke cursussen zijn geen modegril, ze zijn er voor altijd, zo goed als ook het reguliere onderwijs er altijd zal blijven.

De laatste tijd horen we ook steeds meer pleidooien voor een mate van acculturatie van nieuwkomers die aanzienlijk verder gaat in de richting van assimilatie. Opinieleiders als Scheffer, Schnabel en Balkenende stellen in veelbesproken artikelen dat behalve kennis van de taal, ook kennis van het Nederlands cultureel erfgoed, ja ook zelfs een zekere mate van vereenzelviging hiermee, noodzakelijke voorwaarden zijn voor inburgering en voor behoud van maatschappelijke cohesie. Ik ben het met dit laatste niet eens, zeker niet met een verplichting tot vereenzelviging. Hoe dwing je zoiets af, en wie bepaalt eigenlijk waarmee de nieuwkomers zich moeten vereenzelvigen?

Zo’n aanpak stelt te nadrukkelijk een ouderwets soort nationalisme tegenover de realiteit van het groeiende transnationalisme. Bovendien is nog maar de vraag of een sterke mate van identificatie met het Nederlands cultureel erfgoed zich wel laat rijmen met de vrijheid van godsdienst en andere vrijheden en rechten waarop individuen en groepen in onze samenleving aanspraak kunnen maken.

Van nieuwkomers mag een onvoorwaardelijke vereenzelviging worden verlangd met de publieke sector en zijn instituties, die overigens niet onveranderlijk of onveranderbaar zijn. Nieuwkomers mogen worden verplicht zich naar de eisen daarvan te voegen, maar overigens mogen zij hun eigen erfgoed en bindingen handhaven, zo zij dat willen.

voetnoot (u17(De auteur is hoogleraar migratie- en integratiestudies aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer