Scriba dr. R. de Reuver maakt vooraf een paar „principiële opmerkingen.” Daarin wijst hij erop dat er in de kerngemeenten sprake zal zijn van een „hulpconstructie”, waarin de voorganger als ouderling wordt bevestigd. „Dat blijft overeind.” Hij doet de oproep om het werk in de kerngemeenten „niet te blokkeren.”

Jurist mr. G. de Jong geeft advies naar aanleiding van de opmerkingen die de synodeleden hebben gemaakt. „Er zijn mogelijkheden te over voor samenwerking van gemeenten.”

Voor wat betreft de opmerking van de Generale Raad van Advies (GRA) over de geestelijke vorming van de gemeenten als geheel, is De Jong kort en bondig: „Amen.”

Het Generaal College voor de Kerkorde heeft geadviseerd dat kerngemeenten geen diaconie hoeven te hebben. Het is een kerkelijke regel dat iedere gemeente een diaconie heeft; dat is geen wet van de overheid. „Dat komt ons eigenlijk wel goed uit”, aldus De Jong. „En vroeger was er binnen de Gereformeerde Kerken ook niet altijd sprake van een zelfstandige diaconie.”

De Jong geeft ook een waarschuwing mee: „Kijk uit dat je van een kerngemeente niet meer gaat eisen dan van andere gemeenten.”

Voor wat betreft de cursus die pioniers kunnen volgen om de sacramenten te mogen bedienen, in onderscheid van kerkelijk werkers, merkt De Jong op dat dit te maken heeft met de verschillen die er nu zijn tussen beide posities. Pioniers krijgen een geschiktheidstoetsing die predikanten ook krijgen.