Ontdekkend woord
Zacharia 3:8a
„Hoor nu toe, Jozua, gij hogepriester, gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een wonderteken…”
Als de waarheid verdraaid werd, dan zouden wij allen in ons verderf blijven liggen. Maar al moesten wij allen daarin vallen, dan zou er toch een mogelijkheid zijn dat wij in de waarheid levend opstonden; als de waarheid maar staande bleef. Ik oordeel het nodig om dit vooraf in herinnering te roepen, omdat de satan het gemoed van de oprechten probeert te sluiten door hen dit vooroordeel in te boezemen dat de dienaars van het Evangelie, door al te grote liefde gedreven, met hen al te lichtvaardig en toegevend zouden handelen. Immers, de Heere Zelf acht het nodig dat er opwekkingen tot aandacht vooraf gezonden worden, wanneer men van dergelijke zaken met oprechte zielen wenst te handelen. Want toen Hij de godzaligen overreden wilde dat zij mensen van het wonder waren, liet Hij voorafgaan: „Hoor toch toe, Jozua, gij hogepriester, gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten” (Zacharia 3:8).
Ik kom nu tot de strengste onderzoeking van uw zielen, of u uw weg en gedachten in waarheid verlaten hebt. Dat u omtrent die zaken werkzaam bent geworden, is buiten alle twijfel!
J. C. Appelius, predikant te Zuidbroek en Muntendam (”Aanmerkingen over het recht gebruik van het Evangelie”, 1762/1763)