Charles Drelincourt: een Fransman tussen de oude schrijvers
Michiel de Ruyter las ”De vertroosting der gelovige ziel tegen de verschrikkingen van de dood” „driewerf” uit. Het vond in heel Europa gretig aftrek. Auteur is de Franse predikant Charles Drelincourt, van wie dit jaar de 350e sterfdag wordt herdacht.
De huiskamer van mijn opa en oma kan ik dertig jaar na dato nog uittekenen. De schuifdeuren met glas-in-loodraampjes, in het midden de ronde tafel met een dik kleed erop, daarnaast twee kloeke leunstoelen die het vertrek al half vulden. In de linkerhoek van de kamer stond een notenhouten bureautje met allemaal vakjes en in de rechterhoek een bescheiden boekenkast. Ze lazen niet zo veel, maar wat ze lazen, werd goed overdacht en opgeslagen. De namen van de ”oude schrijvers” werden met een zeker ontzag genoemd. Tussen de werken van Nederlandse oudvaders en Engelse puriteinen stond een verdwaalde Fransman. Drelincourt, die zwierige Franse naam paste er voor mijn gevoel niet helemaal tussen. Ja, Calvijn was natuurlijk ook present, maar zijn naam was ten eerste vernederlandst en ten tweede was ”Calvijn” meer een begrip, iets waar je vanaf je jongste jaren mee vertrouwd was.
De auteur intrigeerde me meer dan de titel, die me ontschoten is. Mogelijk was het een exemplaar van ”De vertroosting der gelovige ziel tegen de verschrikkingen van de dood”, een van Drelincourts bekendste werken. Hiervan zijn minimaal veertig uitgaven in diverse talen verschenen, onder andere in het Engels, Deens en Italiaans. Dit was het boek dat onze nationale zeeheld Michiel de Ruyter meenam op de vloot en driemaal van het begin tot het eind las. De admiraal was een zeer gelovig man – prof. Van Deursen heeft dat in het Michiel de Ruyterjaar nog eens voor het voetlicht gehaald. Het is bijzonder om te lezen hoe rustig en getroost hij is gestorven, ondanks zijn lichamelijk lijden. Deze mensen waren bewust bezig met de voorbereiding op de dood. Door het lezen en herlezen van lectuur die daarop gericht was, konden zij in vertrouwen heengaan en was hun sterfbed ook een plaats waar mensen naartoe gingen om gesticht te worden. Vaak hield men nauwkeurig bij wat de stervende sprak. Zo weten we dat Drelincourt op zijn sterfbed vaak de woorden van Job aanhaalde: ”Ik weet dat mijn Verlosser leeft” en teksten uit de Psalmen reciteerde.
Bartholomeüsnacht
Wie was Charles Drelincourt? Hij leefde in een relatief rustige tijd. Toen hij werd geboren was de eerste golf van vervolging en emigratie rond de Bartholomeüsnacht (1572) voorbij en hij stierf voor de tweede golf over Frankrijk spoelde, rond de herroeping van het Edict van Nantes (1685). Hij werd geboren op 10 juli 1595 in Sedan, een stadje in het noordoosten van Frankrijk, tegen de grens van België aan. Sedan was in die tijd een prinsdom dat onafhankelijk was van Frankrijk en fungeerde als een toevluchtsoord voor vervolgde gelovigen. In 1592 kon er zelfs een gereformeerde universiteit gesticht worden. Charles’ vader vluchtte als hugenoot vanuit het westen naar Sedan. Hij bekleedde in de stad de belangrijke functie van secretaris van de prins, Henri Robert de la Marck. De familie van moeders kant behoorde ook tot de gegoede burgerij. Zij waren de Reformatie van harte toegedaan. Twee van haar broers waren predikant en een van hen stierf, samen met een zwager, als martelaar tijdens de Bartholomeüsnacht. Hun verhaal is opgetekend in het martelarenboek. De gruwelijke gebeurtenis heeft het leven van de familie ongetwijfeld getekend.
Tegenwerking
Zoon Charles studeert theologie en filosofie aan de academies van Sedan en Saumur. Als hij 22 jaar oud is, krijgt hij een beroep van een protestantse gemeenschap te Langres. Er is daar nog geen gevestigde kerk, maar er zijn wel vele mensen „die hunkeren naar een zuivere, eenvoudige prediking van het Evangelie.” Charles preekt in de omliggende dorpen en in het kasteel van Précigny. Hier vindt ook de handoplegging plaats. Toestemming van de overheid om een kerk te stichten komt er echter maar niet. De tegenwerking maakt de jonge predikant intens terneergeslagen, zodat hij er ziek van wordt, en naar eigen zeggen „aan de rand van het graf” komt. Mogelijk doelt hij hier op een depressie.
In 1620 komt er een beroep uit Charenton, een kerk onder de rook van Parijs. Charles neemt het vrijmoedig aan en zal zijn verdere leven aan deze grote gemeente, die door meerdere predikanten bediend wordt, verbonden blijven. Hij trouwt met mademoiselle Bolduc, de dochter van een rijke koopman. Ze krijgen zestien kinderen, onder wie dertien zonen (zie kader). Een heel aantal kinderen overlijdt al op jonge leeftijd. Pierre Bayle, die het leven van Drelincourt schetst in zijn ”Dictionnaire”, zit dicht op de feiten als hij schrijft dat een van Drelincourts dochters nog leeft en in Parijs woont. Haar man is gevlucht naar Nederland, maar zij is gebleven en is openlijk rooms-katholiek. Wat zal het haar vader een verdriet hebben gedaan. Hij wierp zich namelijk op als een felle bestrijder van het pausdom en deed talrijke boeken, brieven en pamfletten het licht zien om de mensen te wapenen tegen valse leringen. Ook publiceerde hij een ”Défense de Calvin”, waarin hij Calvijn verdedigt tegen allerlei aantijgingen. Verder nog een catechismus, preken en disputen. Zijn pen was al even vruchtbaar als zijn huwelijk, concludeert Bayle.
Avondmaalsmeditaties
In Nederland werden zijn avondmaalsmeditaties heel geliefd. Tot in onze tijd duiken ze hier en daar op. Ze zijn ook online te lezen. In Engeland verschenen juist veel herdrukken van ”De vertroosting tegen de verschrikkingen van de dood”. Verbazingwekkend genoeg verscheen dat zelfs in één band met een pamflet geschreven door Daniel Defoe, de auteur van ”Robinson Crusoë”, waarvan de titel luidt: ”Het ware verhaal van de verschijning van Mrs Veal”. Ene mejuffrouw Veal verschijnt aan haar vriendin een dag na haar dood. Ze praten over boeken en vriendschap en Mrs. Veal raadt haar vriendin aan om Drelincourts werk te lezen. Defoe was christen, maar had ook belangstelling voor magie, dat maakt de combinatie Drelincourt-Defoe behoorlijk curieus. Het aanhangend pamflet gaf de verkoop in ieder geval een flinke boost, dus wellicht was het ook een slimme uitgeverstruc. Toch vreemd dat het lezerspubliek er blijkbaar geen aanstoot aan nam.
Een zwierige Fransman? Nee, dat was Charles Drelincourt niet. Hij leidde een bijzonder arbeidzaam leven en stond bekend om zijn filantropische inslag. „Het is beter te geven dan te ontvangen”, placht hij vaak te zeggen. Hij overleed op 3 november 1669.
Gereformeerde academie
De selectie en opleiding van predikanten had in de Gereformeerde Kerk van Frankrijk de hoogste prioriteit. De kandidaten moesten een gedegen theologische opleiding volgen aan een gereformeerde academie. Ze kwamen vaak uit gegoede families. Dat was bijna een vereiste, ten eerste omdat er dan aandacht en geld voor scholing en vooropleiding was. Ten tweede omdat de meeste gemeenten moeite hadden om hun predikant te onderhouden, zodat een externe geldader heel welkom was. Preken was veruit het belangrijkste deel van hun toekomstige taak. De predikant was veel in zijn studeerkamer te vinden, hetzij om zijn preken voor te bereiden, hetzij om zich al schrijvend te mengen in de strijd tegen de rooms-katholieken.
Er waren in de zestiende en zeventiende eeuw echte domineesfamilies, zoals die van Drelincourt, Claude, Dumoulin, Fontaine, Daillé. Drelincourt zelf mocht deelnemen aan de handoplegging van zijn twee oudste zonen, die beiden predikant werden. Zijn derde en vierde zoon studeerden geneeskunde. De derde zoon heette Charles, net als zijn vader. Hij was hoogleraar in Leiden en de persoonlijke arts van Willem III en Maria. De vijfde zoon overleed tijdens zijn studie theologie in Genève. Een zesde zoon werd priester in de Anglicaanse Kerk van Noord-Ierland. In de stad Armagh is nog steeds de Drelincourtschool, gesticht door zijn vrouw om de naam van Pierre Drelincourt in herinnering te houden.