Gevangen op de Bass Rock
Oord van onherbergzaamheid. De Bass Rock imponeert. Hoog rijst de rots op uit de woelige golven. Wie heeft ooit bedacht hier een gevangenis te stichten? Alsof een getraliede kerker aan land al niet triest en troosteloos genoeg is. Op Bass Rock werden in de 17e eeuw honderden arrestanten opgeborgen.
In het Schotse dorp North Berwick ligt de Seafari Explorer witjes tegen de wal. De boot vult zich met toeristen. Ze gaan vogeltjes kijken. Die dwarrelen in menigte rond boven de steile rotsen in de zee; je kunt het vanaf de vaste wal zien.
De schipper zwenkt het haventje uit. Buitengaats trekt hij een schuimspoor. Snel naar Craigleith. Zeevogels klapwieken boven de bemoste bult. Hun uitwerpselen hebben zich als een kleed over de rots gedrapeerd. Witte streepjescode.
Donkere wolken dreigen, maar het blijft droog boven de Firth of Forth, de baai richting Edinburgh. Als Craigleith bekeken is, zet de schipper er de sokken weer in. De boeg van de Seafari komt omhoog, de zee bruist naar beide zijden weg. Voort gaat het, naar de Bass Rock, nog veel imponerender dan het eerste eiland dat werd aangedaan.
Naarmate de grauwe bult naderbij komt, klinkt steeds luider het gekwetter van de tienduizenden vogels die hier hun broedplaats vonden. Het rotseiland is er dicht mee bespikkeld. Ze hangen ook bóven de Bass, rusteloos klapwiekend, op zoek naar prooi. Daaronder drijft het toeristenbootje. Nietige hulk.
Langzaam dobbert de Seafari Explorer om het eiland heen. Wie aan wal wil, moet flink de portemonnee trekken. Voor die categorie zijn er aparte excursies. Wij kijken vanaf de boot. De vogels kijken terug. Ze zijn het dagelijkse bezoek gewend en laten zich er niet door in beroering brengen.
De Bass Rock is wel 107 meter hoog. Domicilie van papegaaiduikers, zeekoeten, eidereenden, drieteenmeeuwen, alken. En naar men zegt –wie zal ze precies geteld hebben– van wel 140.000 jan-van-genten, 10 procent van al wat er op de wereld aan jan-van-genten rondvliegt. In de herfst gaan ze eendrachtig naar West-Afrika. In het voorjaar strijken ze weer neer op de Bass. Ruziënd zitten ze op hun stukje rots, met hun snavels van zich afhakkend als een ander hen te na komt. Uitwerpselen druipen naar omlaag.
Bovenop de grauwe steenmassa is opeens een kanon te zien. Op een lager gedeelte een vuurtoren, en de eeuwenoude restanten van een 17e-eeuws fort. Hier werden politieke en religieuze gevangenen opgeborgen, nadat ze onvrijwillig waren ingescheept. Een garnizoen van ruwe soldaten zat zich er stierlijk te vervelen.
Het is hier nooit stil. Golven ketsen tegen de keien, murmelen naar omlaag en komen weerom. Soms is de zee een brullend monster en loeit de wind naargeestig over de Bass.
De cellen waren te vol, licht was er te weinig, eten nog minder. Er was geen toilet. Wel ongedierte. Thomas Hog, de dominee van Kiltearn, kwam in de onderste kerker terecht en schreef dat „bij stormachtig weer het eiland omgeven is met het gedreun en gestamp van de golven die zich op de vesting werpen en die zich storten op het pleintje tegenover de cellen van de gevangenen.” Hog overleefde in de jaren 1677-1679 de barre omstandigheden op Bass Rock, „tot verbazing van vriend en vijand.”
Er zaten hier meer protestanten, om des geloofs wille. Ook tientallen predikanten. Ze zwegen niet. Van Alexander Peden –opgesloten op de Bass van 1673 tot 1677– is bekend dat zijn woorden tweeërlei uitwerking hadden. De dochter van de eilandgouverneur spotlachte om de Covenanters, de Schotse protestanten die zich onderling hadden verbonden pal te staan voor de vrijheid van belijden en een kerkelijk leven zonder overheidsinmenging. Peden sprak: „Arm kind, je lacht en spot met de dienst van God, maar binnen niet al te lange tijd zal God zulk een plotseling oordeel over je doen komen dat het lachen je vergaat. En je zult het niet ontsnappen.” Kort daarna wierp een rukwind haar in zee. Ze verdronk.
Spotten deed ook een van de soldaten, waarna ds. Peden zei: „Foei, arme man, je weet niet wat je zegt, maar je zult er berouw van hebben.” De soldaat werd overtuigd van schuld en weigerde de geloofsvervolgden nog langer te benauwen. De commandant noemde het dienstweigering, maar de soldaat sprak: „Al zou u mijn lichaam in stukken laten scheuren, dan zal ik toch de wapens niet opheffen tegen deze mensen.” Toen mocht hij van het eiland af. Zijn verdere leven getuigde van het genadewonder dat aan hem gebeurd was.
Aan ds. Patrick Simpson, die hem voedsel had toegestuurd, schreef Peden over zijn verblijf op Bass Rock: „Wij zijn opgesloten en het wordt ons niet toegestaan met elkaar te spreken, te eten of samen te komen om te bidden. Eenmaal op een dag mogen wij met twee man tegelijk naar buiten om te luchten, om in de open lucht te ademen, om de vogels in hun vrijheid te benijden. Wij worden opgewekt om Hem te prijzen voor Zijn gewone weldaden. Daarna worden wij weer dag en nacht opgesloten om alleen het zuchten en kreunen van onze medegevangenen aan te horen.”
In 1688 kwam prins Willem III naar Engeland gevaren. Hij verdreef zijn roomse schoonvader, koning Jacobus VII. Einde van de tirannie die veler hart doorwondde. De opgesloten predikanten kwamen vrij.
Uitwendig hadden de gevangenen op het rotseiland het zwaar gehad. Hun gezondheid kreeg soms een geduchte knak; sommigen overleefden het ook niet. Twijfelmoedig zullen sommigen best weleens geweest zijn. Het genadewerk in hun ziel bezweek niet. Onwankelbaar, als de Bass Rock.