Plakbandpensioen vraagt om maatwerk
Om eerder te kunnen stoppen met werken heb ik in het verleden verschillende potjes aangelegd en polissen gekocht. Nu wordt het tijd voor een concreet plan.
Afgelopen week ben ik eens rustig gaan zitten voor een karwei dat ik al geruime tijd voor me had uitgeschoven. Hoewel deze column vaak gaat over financiële zaken en langetermijnplanning, ben ik niet iemand die louter voor zijn plezier zijn btw-aangifte invult en als vrijetijdsbesteding excelsheets in elkaar zet. Liefst doe ik mijn berekeningen tussen de bedrijven door en uit de losse pols.
Mede om die reden heb ik een zelf gefinancierd vroegpensioen al eens een ”plakbandpensioen” genoemd: het is een geïmproviseerde oudedagsvoorziening die ingaat voor de feitelijke pensioendatum en gebruik maakt van verschillende bronnen van inkomsten. In het uiterste geval trek je in een bijgebouw van de afgeloste woning en verhuur je het hypotheekvrije hoofdgebouw bij wijze van passief inkomen.
Ook voor deze constructie geldt dat het maatwerk is en dat geen enkele situatie zich eenvoudigweg laat vergelijken met die van een ander. Een plakbandpensioen is geen pasklare oplossing, geen panacee voor iedereen die best een paar jaar voor zijn AOW-datum parttime zou willen gaan werken. Zo kan ik op dit moment terugvallen op inkomsten uit de verkoop van boeken, het schrijven van deze column en de verhuur van een vakantiewoning.
Na mijn zestigste levensjaar verandert er iets in mijn situatie, doordat mijn ontslagvergoeding dan vrijvalt. Daarvan kan ik een lijfrente afsluiten die maandelijks een bescheiden bedrag uitkeert tot aan mijn 65ste verjaardag. Vanaf die leeftijd ontvang ik reeds mijn aanvullend pensioen, omdat die datum destijds is overeengekomen met de verzekeraar. In die zin hoef ik slechts vijf jaar te overbruggen in plaats van ruim zeven.
Wanneer ik 61 word, vallen er nog eens twee lijfrentepolissen vrij, die ik destijds eigenlijk alleen maar heb afgesloten omdat je van de inleg ongeveer de helft terugkreeg van de belastingdienst. Inmiddels hebben deze koopsompolissen een gezamenlijke waarde bereikt van 35.000 euro, te gebruiken voor een maandelijkse aanvulling op mijn inkomen vanaf een ingangsdatum naar keuze.
Nu de eindstreep in zicht is, stond ik voor de keuze om mijn beleggingsprofiel aan te passen van zeer agressief naar zeer defensief. Met nog ongeveer 2,5 jaar te gaan leek me dat een verstandig besluit, aangezien ik na de kredietcrisis van 2008 al eens had meegemaakt dat een vergelijkbaar aandelenspaarplan binnen zes maanden in waarde halveerde. De beurs staat nu relatief hoog, maar toch weet je in dit soort situaties nooit precies wat een wijs besluit is en waar je goed aan doet.
Vanaf mijn 62ste ontvang ik een overblijfsel van de belofte dat ik op die leeftijd vervroegd zou kunnen uittreden. Die toezegging verdween geruisloos van het pensioenoverzicht, maar van de ingelegde premie resteert een netto maandbedrag van enkele honderden euro’s. Zo kan ik met passen en meten een soort VUT-regeling in elkaar knutselen die er op een kladblok best aardig uitziet, maar die eigenlijk vraagt om de geoefende blik van een echte adviseur.
De auteur is publicist. Voor eerdere columns zie rd.nl/hormann. Reageren? hormann@refdag.nl