Athene
De geschiedenis lijkt zich even te herhalen. Gedurende twee weken is de stad Athene het centrum van de wereld. Zoals in de tijd van het oude Hellas. De Olympische Spelen in de Griekse hoofdstad domineren het nieuwsaanbod in de media. Nog even. Dan is het grootste, vierjaarlijkse sportevenement weer voorbij en gaat de wereld weer over tot de orde van de dag: Irak, Darfur, terreur…Komende week zullen de Nederlandse winnaars worden ingehaald. De Koningin maakt tijd vrij voor een ontvangst van de Olympische helden in haar paleis, de Ridderzaal wordt in gereedheid gebracht voor een feestelijke samenkomst en de straten van Den Haag worden schoongeveegd voor een rijtoer van de winnaars. Nederland is trots op zijn spelers.
Het sportevenement houdt ons land in de greep. Alsof het om een religieus gebeuren gaat. En daar heeft het ook alles mee te maken. Dat geldt niet alleen voor de spelen in het oude Griekenland, die gedomineerd werden door een reeks offers voor de oppergod Zeus. Ook de moderne Olympische Spelen zijn doortrokken van religiositeit. De Fransman Pierre de Coubertin, die in 1896 de stoot gaf tot herstart van de spelen, noemde het religieuze karakter „het primaire en meest wezenlijke kenmerk van de nieuwe Olympische gedachte.” En de spelers beschouwde hij als „priesters” en „zweetovergoten symbolen van een nieuwe atletische religie.”
Toegegeven, niet iedere speler en kijker zal vandaag de dag vanuit de idealen van De Coubertin belangstelling hebben voor de wedstrijden in Athene. Maar daarmee is nog niet gezegd dat de Olympische Spelen zijn ontdaan van godsdienstige trekken. Het ceremonieel eromheen herinnert nog altijd aan het Griekse heidendom. Alleen al het openingslied bidt om de nederdaling van en verlichting door de oude Griekse god Zeus.
Maar ook degenen voor wie de ode aan de Griekse oppergod onzin is, moeten zich afvragen of zij vrij van afgodendienst zijn. Waar gaat het bij de moderne spelen om? Om de kracht en kunde van de speler die vecht voor de hoogste roem.
In de race om de gouden plak overspelen mensen soms hun hand. Zij halen meer uit hun lichaam dan verantwoord is. En als dat niet lukt, is -ondanks allerlei controles- de verleiding groot energieversterkers te gebruiken die het laatste restje reserve in het lichaam verbranden.
In Athene gaat het om lichamelijke topprestaties, terwijl Paulus daar ooit op de Areopagus, vlak bij het Olympisch Stadion, gepredikt heeft dat er meer in het leven is dan dit aardse. Die boodschap wordt deze weken overschreeuwd door de overwinningsliederen.
Behalve voor de lichaamscultus zijn de spelen ook een groots feest voor de mammon. Zelfs binnen de sportwereld maakt men zich zorgen over de vercommercialisering van het spel en de spelers. Niet alleen de organisatie van de festiviteiten kost miljoenen, ook de prestaties van de atleten leveren hun grof geld op.
Daar dragen ook overheden hun steentje aan bij door forse subsidies te verstrekken. De regering in Den Haag doet dat ook, zelfs in een tijd van bezuinigingen. Deze week liet staatssecretaris Ross-van Dorp de sporters weten dat zij komend jaar niet bang hoeven te zijn dat ze minder geld uit Den Haag zullen krijgen.
Schrijnend is dat daar tegenover staat een forse bezuiniging op de thuiszorg waarover de staatssecretaris deze week een brief naar de Kamer stuurde. Bijna 15.000 mensen hebben inmiddels hun hulp opgezegd. Dat tekent hoezeer onze samenleving niet alleen is ontkerstend, maar ook is verkild. Voor de afbraak van het leven waarbij hulp nodig is, wordt de subsidie afgeknepen. Maar de show op het sportveld moet doorgaan.