Vleeseter die vega-opmars vreest wil de feiten niet zien
De wereld is voor 99,5 procent ingericht op de wensen van de vleeseter. Die hoeft dan ook niet bang te zijn voor concurrentie uit de vegetarische hoek.
Volgens sommige statistieken neemt de vleesconsumptie in Nederland af. Andere geven aan dat er nog weinig reden is voor optimisme dienaangaande. Toch wanen sommige fervente vleeseters zich blijkbaar reeds een bedreigde diersoort. Ze vrezen de opmars van de vegetariër, hoe langzaam ook. Die vrees is echter misplaatst.
Barbecue
Steeds vaker hoor ik van vegetariërs dat ze worden geconfronteerd met een nieuw argument dat de vegetariër in diskrediet moet brengen, terwijl het de fervente vleeseter moet aanduiden als iemand die is uitgerust met een groter gevoel voor rechtvaardigheid en eerlijkheid dan de vegetariër. Dit argument luidt dat men in ‘gewone’ restaurants wél iets vegetarisch op het menu zet, maar dat je in vegetarische restaurants tevergeefs zoekt naar een vleesgerecht. Een variant op dit argument is dat „wij vleeseters” tijdens een barbecue wel rekening (moeten) houden met de vegetariër, maar dat de vleeseter op een vegetarische barbecue alleen maar gebakken champignons te eten krijgt.
Met andere woorden: waar de vleeseter tolerant is en met anderen rekening houdt, is de vegetariër een ‘totalitaire despoot’ die dat niet doet. Met nog andere woorden: als de vegetariër mocht denken moreel beter te zijn dan de fervente vleeseter, dan zit hij verkeerd.
Geitenkaassalade
We leven zeker niet in een samenleving die neutraal is als het gaat om de keuze voor wel of geen vlees. De wereld is voor 99,5 procent ingericht op de wensen van de vleeseter. In tegenstelling tot wat de fervente vleeseter mag denken: er wordt in ‘normale’ restaurants bijna geen rekening gehouden met de vegetariër. Het vegetarische alternatief is bijna altijd een kant-en-klare vegetarische lasagne of een geitenkaassalade. In supermarkten staan de vitrines met in stukjes gehakte dode dieren nog altijd in schril contrast met het plankje vega-producten. Er zijn ook nog legio restaurants waar je als vegetariër niets te zoeken hebt: bistro’s, kebabzaken, visrestaurants en noem maar op. En dat gewone restaurants ‘tegemoetkomen aan’ de vegetariër, is niets meer dan een reactie op een vraag uit de markt. Hetzelfde geldt trouwens voor de vegetarische restaurants; ook die zijn een reactie op een vraag uit de markt.
De fervente vleeseter geeft de feiten dus onjuist weer. En het feit dat hij al begint te piepen over onrecht bij het eerste vegetarische restaurant en die éne vleesloze barbecue per jaar, terwijl de vegetariër altijd moet soebatten en compromissen moet sluiten wanneer deze met anderen uit eten gaat, geeft aan hoe intolerant en kleingeestig hij eigenlijk is. Zijn beroep op morele superioriteit is dan ook misplaatst.
Bio-industrie
Niets is immers onrechtvaardiger dan een samenleving waarin ongelijkheid en structureel onrecht bestaan, terwijl iedereen voor de wet als gelijke wordt beschouwd.
En als we dan toch een moreel debat aangaan (laten we wel wezen, de fervente vleeseter is hiermee begonnen), dan lijkt mij dat deze vleeseter met zijn geweldige rechtvaardigheidsgevoel wel eens mag kijken naar het onrecht dat dieren, met name in de bio-industrie, wordt aangedaan. Vlees eten is namelijk niet moreel te rechtvaardigen, zeker niet gelet op de hedendaagse productiewijze en de hoeveelheden waarin vlees tegenwoordig wordt verorberd.
De auteur is hoogleraar ethiek aan Tilburg University.