Waardeer het confessionele in plaats van conservatief staatsbeleid
De bewering van dr. H. J. Prosman dat de kerk en christelijke partijen de radicale ontwikkeling van een staat die zijn macht wil uitbreiden onvoldoende tegenspreken (RD 21-10), is te weinig onderbouwd. Politici van ChristenUnie en SGP zijn waardige verdedigers van de vrijheid van onderwijs en waren niet bang om de stellingname van minister Van Engelshoven over genderneutraal speelgoed te veroordelen.
Met zijn typering van de verzorgingsstaat als middel voor de staat om zijn macht over burgers te consolideren, moet dr. H. J. Prosman oppassen dat hij geen vals cynisme tegenover de overheid predikt. Hoewel hij niet letterlijk stelt dat de verzorgingsstaat werd ingericht met als doel machtsuitbreiding, krijgt zijn redenering wel trekken van dien aard. Op die manier kan de oproep voor conservatieve politiek, die volgens hem nodig is als antwoord op de onvrede in de samenleving, die onvrede juist vergroten. Daarnaast is zijn verwijt dat christelijke partijen en de kerk onvoldoende weerstand bieden aan een overheid die haar macht over burgers zou willen uitbreiden onjuist.
Het ideaal van de rechtsstaat is er bij uitstek en van origine om de burger te beschermen tegen de overheid. Dit klassieke ideaal van de rechtsstaat wordt aangevuld door het sociale ideaal van de rechtsstaat. Het is namelijk allereerst de rol van de overheid om het zwakkere te beschermen en ten tweede, als gevolg van een latere ontwikkeling, een gelijkwaardige behandeling te bieden ten opzichte van hen die een bevoorrechte positie genieten. Ook het inrichten van de rechtsstaat moet daarop gericht zijn; wetten zijn er om eenieder te beschermen. Met dat doel dienen overheden dan ook wetten te maken en de samenleving in te richten. Niet om hun macht uit te breiden ten opzichte van de burger, maar juist om het welzijn van die burger te waarborgen. Dit sociale perspectief ontbreekt in Prosmans betoog.
Binnen dit perspectief van de sociale rechtsstaat bestaat nog steeds het beschermingsprincipe tegen de overheid. Want wanneer men zich daarin onterecht behandeld voelt door de overheid, of men van mening is dat de overheid onrechtmatig de persoonlijke sfeer betreedt, kan men zich nog steeds op die rechtsstaat beroepen. Het sociale ideaal van de rechtsstaat staat daarmee niet rechtstreeks tegenover het klassieke ideaal, maar vult haar aan in die zin dat de rechten van de sociale rechtsstaat effectief worden door de rechten die zijn verkregen in de klassieke rechtsstaat. Zo wordt het recht op de vrijheid van meningsuiting mogelijk bestendigd door subsidie te verlenen aan een belangengroep.
Bismarck
Wanneer Prosman over de verzorgingsstaat spreekt als paradepaardje voor de overheid om haar macht uit te breiden, is zijn verwijzing naar Bismarck slechts ten dele gepast. Bismarck probeerde volgens Otto Pflanze, een Amerikaanse historicus van Duitse afkomst en schrijver van de biografie over de ”ijzeren kanselier”, juist de arbeidersklasse voor het ideaal van het Duitse rijk te winnen, om zo het conservatisme te consolideren. De bestaande orde moest beschermd worden en daarnaast streefde Bismarck naar eenheid in het Duitse rijk. Daarom mocht de arbeider niet kiezen voor de sociaaldemocraten die door Bismarck werden onderdrukt. Hoewel Bismarck dus zijn versie van de verzorgingsstaat wel inrichtte om zijn macht te verstevigen, is het onterecht om ook maar de suggestie te wekken dat dit ook voor onze huidige verzorgingsstaat zou gelden.
Door de verzorgingsstaat die in de vorige eeuw werd opgetuigd als machtsmiddel van de staat te typeren, in plaats van een poging om het welzijn van burgers te waarborgen, geeft Prosman vorm aan een misplaatst wantrouwen tegen de staat. Het is juist een opdracht van ”Vadertje Staat” om te trachten het welzijn van de burgers te waarborgen. Dit is geprobeerd door een systeem in te richten waarbij men de burger zekerheden kon bieden op het terrein van werkgelegenheid, onderwijs en zorg. Dit primair typeren als een uitbreiding van de macht, omdat de burger toch niet zou durven opstaan tegen een overheid die voorziet in het nodige, is dramatiek en stemmingmakerij.
Waardige verdedigers
Herwaardeer het confessionele in plaats van op te roepen tot conservatisme. Juist het confessionele beschermt het voorpolitieke, omdat het confessionele denken een beroep doet op de gewetensvrijheid. Simpelweg verhoudt het confessionele zich ten opzichte van het conservatieve als volgt: het confessionele beroept zich op geloof of eigen overtuiging (ofwel religie), terwijl het conservatieve een beroep doet op de heersende cultuur (ofwel traditie). Daarin zit de crux, want wat is die „dominante cultuur” waar Prosman naar verwijst? Het confessionele en het conservatieve denken onderscheiden zich beide van socialisme, liberalisme of communisme, vanwege het maakbaarheidsideaal dat in deze drie stromingen een rol speelt.
Welnu, het confessionele schat het voorpolitieke echt op waarde zonder een claim te leggen op wat de dominante cultuur voor de samenleving zou (moeten) zijn. Politici van ChristenUnie en SGP zijn waardige verdedigers van bijvoorbeeld de vrijheid van onderwijs. Politici van genoemde partijen waren ook niet bang om de stellingname van minister Van Engelshoven over genderneutraal speelgoed te veroordelen. De christelijke partijen verdedigen daarnaast net zo goed de positie van gezinnen met eenverdieners en bestrijden het onterechte belastingvoordeel voor tweeverdieners. Prosmans bewering dat de kerk en christelijke partijen de radicale ontwikkeling van een staat die zijn macht wil uitbreiden te weinig tegenspreken, is daarom onvoldoende onderbouwd.
Klimaatpolitiek
Ik heb de indruk dat Prosman deze bewering, het verwijt richting kerk en christelijke partijen, uit omdat hij meermaals verwijst naar klimaatpolitiek als overheidsmiddel om maatregelen te treffen. Hij kan deze bewering namelijk geenszins onderbouwen voor wat betreft het echte voorpolitieke, namelijk de vrijheid van de gemeenschap om het leven in te richten volgens religieuze, traditionele of andere overtuigingen. Ik noemde al het verdedigen van de vrijheid van onderwijs en het veroordelen van genderneutrale dwang, en dit geldt ook voor het opkomen voor de beschermwaardigheid van het menselijk leven.
„Klimaatpolitiek” behoort niet tot deze sfeer. Dat zou betekenen dat maatregelen om klimaat en milieu te beschermen slechts zouden berusten op overtuigingen waar je het vanwege je religie of op basis van traditie net zo goed mee oneens zou kunnen zijn. Een gevaarlijke stellingname, die er net zo goed op gericht kan zijn de burger op dit punt tegen de overheid op te zetten, terwijl de overheid juist politiek probeert vorm te geven die de schepping beschermt. Vandaar ook dat het belangrijker is het confessionele te herwaarderen in plaats van, onder de noemer van conservatisme, overheidshandelen bij voorbaat te betwijfelen.
Kortom, in Prosmans pleidooi voor conservatisme, omdat dit de vrijheid van de eigen kring (zoals school en kerk) de ruimte geeft, is onvoldoende uitgewerkt waarom de overheid geen discipline zou mogen eisen. Temeer omdat het haar taak is het welzijn van eenieder na te streven en het zwakke te beschermen.
Daarvoor pleiten bijvoorbeeld christelijke partijen, vanwege hun confessionele karakter, wanneer zij opkomen voor de waardigheid van menselijk leven en zich keren tegen abortus. Ze lopen binnenkort weer voorop in de Mars voor het Leven. Dat zie ik bijvoorbeeld Forum voor Democratie, bij uitstek voorvechters van conservatisme, zeker niet doen. Uit angst voor de macht van de kiezer/burger wellicht?
De auteur is bestuurskundige en fractiemedewerker van de ChristenUnie Amsterdam.