Verbeelding
Romeinen 12:11
„Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient de Heere.”
Paulus gebiedt in Romeinen 12 dat men vurig in de geest moet zijn, terwijl in Openbaring 3 de Geest van zulken zegt: „Och, dat ge koud of warm waart; maar omdat gij lauw zijt, en noch koud noch warm, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.” Inderdaad is het waar dat zulke halfgeleerden de meest nutteloze mensen op aarde zijn en het voor hen veel beter zou zijn dat zij in het geheel niets wisten. Want ze luisteren naar niemand, weten alles zelf beter dan wie ter wereld ook en matigen zich een oordeel aan over alles wat er op het gebied van kunsten en wetenschappen verschijnt. Zij zijn niet in staat om iemand wat behoorlijks bij te brengen, maar ze laten zich ook zelf door niemand onderwijzen. Zij verbeelden zich dat zij zoveel in hun mars hebben dat zij geen meester boven zich kunnen dulden, maar in werkelijkheid hebben zij, om zo te zeggen, nog geen boekje in hun hoofd waaruit ze anderen de eerste beginselen van de wetenschap zouden kunnen bijbrengen. Zulke heilloze lieden heeft de duivel op het ogenblik buitengewoon veel onder de partijen en sekten. De eerste en beste knoeier onder hen die een preek hoort of een hoofdstuk kan lezen, maakt zichzelf tot doctor en kroont zijn ezel, terwijl hij zichzelf wijsmaakt dat hij nu alles beter kan dan allen die hem onderwezen.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg (”Uitleg van Psalm 117”, 1518)