NVM: kleiner is voor huizenmarkt fijner
Nederland heeft dringend behoefte aan meer nieuwbouw, maar die huizen moeten wel een stuk kleiner worden dan nu. Voor veel potentiële huizenkopers zijn de prijzen voor nieuwbouw nu veel te hoog. Onno Hoes, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM), verwacht dat veel consumenten gemakkelijk genoegen nemen met minder woonoppervlakte als hun nieuwe stulpje daardoor betaalbaar wordt.
„Wat je nu ziet, is dat niet de goede woningen worden gebouwd”, aldus Hoes na de presentatie van cijfers van de NVM van het derde kwartaal. „De consument koopt de huidige nieuwbouw niet.” Als projectontwikkelaars kleiner bouwen, heeft dat bovendien als voordeel dat er op hetzelfde kavel meer huizen komen. „Kijk naar grote wereldsteden. Daar zijn mensen ook bereid idioot klein te wonen.”
Op de huidige woningmarkt is nieuwbouw een groot knelpunt, aldus de NVM. Aangesloten makelaars verkochten in het derde kwartaal 8 procent minder nieuwbouwwoningen, waarvan de gemiddelde prijs op jaarbasis met 14 procent steeg tot 391.000 euro. Dat heeft als gevolg dat maar weinig huizenbezitters doorstromen naar een nieuwe woning, waardoor de huizenmarkt erg krap blijft.
Daar komt bij dat stikstofproblematiek het rap bijbouwen van huizen een stuk moeilijker heeft gemaakt. „Wat je ziet is dat het afgelopen halfjaar veel nieuwbouwprojecten zijn stilgevallen”, aldus Hoes. Hij heeft signalen dat de kleinere projecten wel weer vlot doorgang kunnen vinden, maar voor grotere projecten is dat minder zeker.
Van de 1 miljard euro die het kabinet aan gemeenten beschikbaar wil stellen om de krapte op de woningmarkt tegen te gaan, is Hoes weinig onder de indruk. „Dat lijkt natuurlijk een hoog bedrag, maar als je het verdeelt over alle gemeenten is het nog niet veel”, zegt hij over het op Prinsjesdag aangekondigde fonds. „Maar iedere start die je maakt is mooi meegenomen.” De NVM-voorzitter waarschuwt wel dat gemeenten het geld daadwerkelijk voor een breder woonaanbod moeten gebruiken, en „niet het ene gat in de begroting met het andere moeten dichten”.