Belgische prins wilde Nederland aanvallen
Een paar jaar voordat hij koning van België wordt, heeft prins Leopold II een driest plan: Zuid-Nederland veroveren. Het zal voor België een springplank zijn om ook de Nederlandse koloniën in bezit te krijgen. De Belgische vorst is er echter niet voor te vinden, en Leopold krijgt Frankrijk er ook niet in mee.
Leopold (1835-1909) is amper 19 als hij zijn plan uitdenkt. Het is 1854, vijftien jaar nadat België definitief onafhankelijk is geworden.
Vanaf 1815 vormden België en Nederland een verenigd koninkrijk, samen met het groothertogdom Luxemburg. Toen door er onenigheden, aangestuurd door Belgische rooms-katholieken en liberalen, een einde kwam aan deze unie, bleef bij sommige Belgen de wens bestaan om te komen tot een Groot-België. Zo komt de jonge Belgische prins Leopold op de gedachte Nederland binnen te vallen en daardoor toegang te krijgen tot de overzeese gebiedsdelen van Nederland. Eerder al heeft deze prins zijn oog laten vallen op Borneo, Ceylon en de Filipijnen.
De prins is een ondernemer pur sang en koestert landhonger. Hij is van mening dat Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant, Nederlands-Limburg en het groothertogdom Luxemburg tot België moeten behoren: het zijn allemaal rooms-katholieke provincies.
Verspieders
In 1854 vertrekt er een Belgische spionagemissie naar Nederland. Hun opzet is studie te maken van de belangrijkste Nederlandse vestingwerken. In een voorlopig rapport meldt de missie aan de kroonprins dat het Nederlandse leger aanzienlijk zwakker en geringer is dan het Belgische. Bovendien wordt er minder in het Nederlandse leger geïnvesteerd, waarbij een deel van deze investeringen ook nog ten gunste van de marine komt. Voor België maakt dit niet uit, omdat de marine bij een komende invasie vrijwel nutteloos zal zijn. De verspieders vinden wel dat de Hollandse Waterlinie goed verdedigbaar is.
Oproer
Prins Leopold en zijn medestanders verwachten dat er bij uitvoering van het aanvalsplan een oproer zal ontstaan in het room-katholieke deel van Nederland. In de zuidelijke provincies wonen in 1854 ruim 1,2 miljoen katholieken en in de noordelijke provincies 1,7 miljoen protestanten. Van de zuiderlingen verwacht prins Leopold steun voor zijn aanval. Die zal op dezelfde manier moeten plaatsvinden als de Franse in het jaar 1795: een invasie over de Waal en daarna een aanval op de stad Amsterdam. Daarna worden de verdedigingslinies bij Utrecht in de rug aangevallen.
Koning Willem III moet worden afgezet. Het uiteindelijke streven van de strijdlustige prins is alle rooms-katholieke gebieden tot aan de grote rivieren onder één kroon te verenigen. Bij deze plannen heeft hij echter nog geen idee welke van de provincies zich wel en welke zich niet bij België willen aansluiten.
Blokkade
Bij zijn plannenmakerij heeft zoonlief Leopold te weinig rekening gehouden met zijn vader, regerend vorst Leopold I. Die vindt dit vermetele plan veel te riskant. Daarnaast is ook Frankrijk niet voor dit plan te vinden. Leopolds hoop dat Frankrijk het plan oogluikend zal gaan steunen blijkt ijdel. Van Pruisen verwacht men geen actieve steun en Engeland is verwikkeld in een oorlog met Rusland.
Leopold krijgt dan ook het advies zijn plannen te laten varen, omdat de uitkomsten ervan onvoorspelbaar zijn. België heeft door de eeuwen heen zelf weinig internationale krijgservaring opgedaan, in tegenstelling tot Nederland, Frankrijk en Duitsland.
Nu eventuele medespelers in dit aanvalsplan een voor een afdruipen, rest er voor de onbesuisde prins niets anders dan zijn idee voor altijd in de kluis te leggen. In december 1865 wordt hij koning. Daarna kan Leopold II zijn ondernemerschap en veroveringszucht ten volle botvieren doordat hij bij het Verdrag van Berlijn (1884/1885) privébezitter wordt van Belgisch-Kongo, een gebied dat maar liefst 254 keer zo groot is als België.