Gedegen en vrome gereformeerde dogmatiek
De Amerikaanse theologen Joel R. Beeke en Paul M. Smalley, verbonden aan het Puritan Reformed Theological Seminary in Grand Rapids, werken aan een groots opgezette gereformeerde dogmatiek. Het eerste van de geplande vier delen dat onlangs het licht zag, telt reeds 1309 bladzijden.
In dit deel komt de inleiding op de theologie aan de orde (wat is theologie, wat is het nut ervan en hoe beoefenen we dit vak?). Vervolgens de openbaringsleer en de Godsleer. Uitvoerig wordt aandacht besteed aan Gods eigenschappen en vervolgens aan de leer van de triniteit. De auteurs kiezen er niet voor om eerst de leer van de drie-eenheid van God te behandelen en vervolgens Gods volmaaktheden, maar stellen wel de verschillende eigenschappen telkens in het licht van de triniteit. Na de hoofdstukken over Gods verkiezing en voorzienigheid volgt nog de behandeling van de leer van de heilige engelen, de satan en de demonen.
Gebed, belijdenis en lofzang
Kenmerkend voor deze geloofsleer is de nauwe verwevenheid van de leerstellige, bevindelijke (”experiential”) en praktische componenten. Dit onder het motto: ”De kerk heeft goede theologie nodig die hoofd, hart en handen raakt”. Vandaar de oproep aan het begin van dit boek om het lezen en bestuderen ervan regelmatig te onderbreken door gebed, belijdenis en lofzang. De doelstelling is om de lezer niet alleen te onderrichten, maar ook op te bouwen en toe te rusten om te getuigen van de grote daden van God. Zo wordt er consequent vanuit vierderlei perspectief gewerkt: Bijbels, leerstellig, bevindelijk en praktisch. Elk hoofdstuk loopt uit op een lied (uit het Psalter, met daarnaast ook andere hymns) en twee categorieën studievragen.
De eerste vragenlijst is gericht op de gemiddelde lezer en helpt bij het verwerken van de leerstof. De tweede serie vragen is bedoeld voor meer gevorderde studenten in de theologie en wil verdere verdieping en persoonlijke meningsvorming stimuleren.
De auteurs zijn bijzonder goed op de hoogte van de klassieke gereformeerde theologie. Veelvuldig citeren ze Calvijn, Owen, de Synopsis Purioris Theologiae, F. Turretinus, Wilhelmus à Brakel, G. Amesius, W. Perkins, S. Charnock, H. Bavinck etc. Ook modernere en hedendaagse theologen ontbreken niet, maar deze spelen toch een heel wat bescheidener rol. Mij viel op dat de Nederlandse theologie er nogal bekaaid van afkomt, ook wanneer het werken betreft die in het Engels zijn vertaald (zoals bijvoorbeeld van G. C. Berkouwer, G. van den Brink en C. van der Kooi).
Helpt deze gedegen dogmatiek de theologische bezinning verder of zij is een herneming op hoog niveau van de bekende klassiek-gereformeerde posities? Voornamelijk het laatste. Dat is op zichzelf nuttig omdat het helpt eenzijdige en onjuiste weergaven van die positie te weerleggen, en dat vanuit vele primaire bronnen.
Daarnaast helpen Beeke en Smalley toch ook om stappen te zetten die vanuit confrontatie met eigentijdse visies de gereformeerde positie verhelderen en nuanceren. Hierbij is te denken aan het gesprek met het in de Verenigde Staten krachtige ”open theïsme”, dat ook in evangelicale kring veel invloed heeft (denk bijvoorbeeld aan Clark Pinnock).
De auteurs van de Reformed Systematic Theology komen hier tot een evenwichtige positie wanneer zij aangeven dat de belijdenis van Gods ”impassibilitas” (God is niet vatbaar voor het lijden en heeft geen emoties zoals wij die hebben) niet betekent dat de Heere gevoelloos en onbewogen zou zijn. Ze zien wel degelijk ruimte voor wat zij noemen ”analogical affections”, dus gevoelens die analogie vertonen met menselijke affecties als meelijden, ontferming, verdriet en blijdschap, maar die intussen geheel overeenkomen met Gods absolute soevereiniteit en onveranderlijkheid. God is immers als de Drie-enige in alle eeuwigheid Persoon, relationeel van wezen en niet het onpersoonlijke Absolute.
De behandeling van de predestinatieleer gaat geheel volgens traditionele paden, waarbij de pastorale motieven naar mijn overtuiging onvoldoende uit de verf komen. Jammer dat de auteurs nauwelijks iets gedaan hebben met de intensieve Bijbels-theologische bezinning op de blijvende plaats van het volk van Israël krachtens Gods onberouwelijke verkiezing. Met het ontwerp van Karl Barth inzake Gods verkiezing had een veel indringender kritische ontmoeting moeten plaatsvinden. Verkiezing en verwerping worden nu te veel als parallellen behandeld.
Zo zijn er uiteraard meer kanttekeningen te plaatsen. Maar de waardering overheerst. Het is te hopen dat Beeke en Smalley hun ambitieuze project verder tot uitvoering kunnen brengen.
Ik spreek daarbij de wens uit dat ze het open gesprek met eigentijdse theologen intensiever zullen aangaan. Dan wordt hun Reformed Systematic Theology niet alleen een prima weergave van de status quo in de klassiek-gereformeerde dogmatische bezinning, maar ook een voorbeeld van verantwoorde voortgang, kortom een reformerende systematische theologie.
Reformed Systematic Theology. Vol. I. Revelation and God, Joel R. Beeke en Paul M. Smalley; uitg. Crossway; 1309 blz.; $ 40,90