Cultuur & boeken

Ten dienste van de Statenvertaling.

Titel:

Ds. A. Moerkerken
25 August 2004 10:27Gewijzigd op 14 November 2020 01:33

”Ten dienste van de Statenvertaling. Vriendenbundel voor L. M. P. Scholten”
Uitgeverij: Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam, 2004
Pagina’s: 204
Prijs: paperback (genaaid gebonden, bestelcode VB 1); € 12,50. Ter gelegenheid van het afscheid van L. M. P. Scholten van de GBS verscheen een bundel met als titel ”Ten dienste van de Statenvertaling”. Zal het mogelijk zijn de Statenvertaling op de langere termijn te handhaven zoals men het binnen de GBS heeft gedaan?

Scholten is een bekende persoonlijkheid binnen de gereformeerde gezindte. Als medewerker aan het kerkelijk weekblad De Wachter Sions heeft hij veel gepubliceerd. Men kende zijn naam vanwege zijn negenjarig lidmaatschap van het hoofdbestuur van de SGP. Maar hij heeft toch vooral bekendheid verkregen als directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting, een functie die hij sinds 1988 bekleedde. Ter gelegenheid van zijn afscheid van de GBS is nu een bundel verschenen met als titel ”Ten dienste van de Statenvertaling”. Het is een alleszins lezenswaardig boek geworden van forse omvang - ruim 200 bladzijden. We doen een greep uit de inhoud.

In een ”Afscheidswoord bij de beëindiging van het dienstverband bij de GBS” blikt Scholten terug op 37 jaar arbeid aan wat hij noemt een „restauratie van de Statenvertaling met inachtneming van de huidige stijl- en spellingsregels.” Zoals bekend zal Deo volente dit najaar bij de GBS een uitgave verschijnen van de Statenvertaling mét de kanttekeningen. De jarenlange arbeid daaraan wordt door Scholten getypeerd als „monnikenwerk.” Hij wijst erop dat elke kanttekening -er zijn er 59.000!- ja elk woord, elk leesteken tegen het licht is gehouden voor twee telkens terugkerende vragen: Wat bedoelden de Statenvertalers ermee en hoe schrijven wij dat nú? Daarbij stuitte men soms op niet geringe moeilijkheden.

Levensloop
In een interview met Huib de Vries vertelt Scholten iets over zijn levensloop en over zijn geestelijke levensgang. De overgang van de Gereformeerde Kerken naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is ingrijpend geweest. Het wordt uit dit interview wel duidelijk dat Scholten zich niet gemakkelijk in het hart laat kijken. Maar dat is misschien ook wel verstandig.

In het Liber amicorum, dat het grootste deel van deze bundel beslaat, komen verschillende personen aan het woord die met Scholten binnen de GBS of anderszins hebben samengewerkt. De lezer treft bijdragen aan van ds. P. Blok, ds. F. Mallan, ds. G. Gerritsen, ds. A. van Heteren, ds. Tj. de Jong en de heren J. de Koning, K. van de Ketterij, M. Weststrate, W. Kolijn, dr. C. S. L. Janse, ing. W. van Gent, drs. Ton Bolland, Volker Jordan en D. P. Rowland (algemeen secretaris van de Trinitarian Bible Society). Het boek eindigt met een Tabula gratulatoria en een beschrijving van Scholtens levensloop.

Er staat in deze bijdragen veel lezenswaardigs. Zo geeft ds. A. van Heteren een boeiend overzicht van het werk aan de kanttekeningen. Ook trof mij de wijze waarop Janse de problemen samenvat waarvoor de GBS zich gesteld ziet in een tijd waarin een interconfessionele Nieuwe Bijbelvertaling het licht ziet en waarin anderen bezig zijn in de Stichting Herziening Statenvertaling. Janse vraagt zich af of het probleem van de „uiterlijke verstaanbaarheid” van de Bijbel overal onder ons wel voldoende onderkend wordt. Ook Scholten zelf stelt in dit verband de vraag wat de toekomst van de Statenvertaling zal zijn. Hij wijst op kwesties als de naamvals-n (handhaving daarvan is soms bepaald nodig ter wille van de leesbaarheid!), het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden, het onderscheid tussen de derde en de vierde naamval, het verschil tussen de gebiedende wijs enkelvoud en meervoud, het gebruik van ”ulieden” in plaats van ”u”, enzovoort.

Verarming
De zo rijke Nederlandse taal verarmt helaas in hoog tempo aan uitdrukkingswijzen - en wij accepteren dat maar, aldus Scholten. Daar kan ik het van harte mee eens zijn. Het probleem van wat wij de verstaanbaarheid van de Statenvertaling noemen, lijkt mij niet zozeer te liggen in die vertaling zelf, maar in het gemak waarmee wij onze Nederlandse taal aan het inruilen zijn voor een jargon dat doorspekt is met platvloersheden van de straat. Als wij in kerk, onderwijs én gezinsverband onze taak verstaan en onze kinderen uitleggen wat er staat, zou de verstaanskloof in de praktijk nog wel eens mee kunnen vallen. Het is voor het verstaan van de Schrift niet minder dan een ramp geweest dat wij de naamvallen hebben afgeschaft. De Duitsers zijn wat dat betreft heel wat zuiniger op hun taal geweest. Hier ligt volgens Scholten ook een van de oorzaken van de groeiende verdeeldheid in eigen kring over de Statenvertaling. Het is aan jonge mensen soms bijna niet meer uit te leggen dat er een groot verschil is tussen ”Uw wil geschiedde” en ”Uw wil geschiede”. En toch staat het zó in het volmaakte gebed, met één d. Maar wie weet nog wat een aanvoegende wijs is?

Zal het mogelijk zijn de Statenvertaling op de langere termijn te handhaven zoals men het binnen de GBS heeft gedaan? Scholten noemt deze vraag op zichzelf legitiem en meent dat het antwoord te vinden is in Matthéüs 6:34 (de morgen zal voor het zijne zorgen), maar dat wij een plicht hebben tot zorg in het heden. Dat is waar. We hopen daarom dat de Gereformeerde Bijbelstichting haar werk ten dienste van de Statenvertaling onder de zegen des Heeren nog lang zal mogen blijven verrichten, zorgvuldig en getrouw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer