Maak geen hoogconjunctuur met strovuur
De overheid leeft ver boven haar stand met de forse verhogingen van de uitgaven. Minister van Financiën Hoekstra en de president van de Europese Centrale Bank, Draghi, hadden hun kruit droog moeten houden, zodat hun instrumenten ingezet konden worden als de economie echt zou gaan haperen.
De overheid leeft ver boven haar stand met de forse verhogingen van de uitgaven in de Miljoenennota. Het kabinet heeft stevig aan de knoppen zitten draaien. Om de koopkracht te verbeteren, heeft de regering ruim 3 miljard euro extra uitgetrokken voor verlaging van de lasten. Daardoor stijgt de koopkracht gemiddeld met 2,1 procent. In de augustuscijfers van het Centraal Planbureau (CPB) lag dat stijgingspercentage nog op 1,3 procent. Het verschil in koopkracht van ruim één procentpunt tussen werkenden en gepensioneerden wordt daardoor niet weggepoetst. Dit vindt zijn oorzaak in de extreem lage rente, waardoor pensioenfondsen in de problemen komen.
Ook aan de uitgavenkant zien we forse verhogingen. Er gaat flink meer geld naar de woningmarkt, het klimaatbeleid en de AOW. Het opvallendst is wel dat dit kabinet de Zalmnorm buiten werking stelt. Sinds 1994 vormt de afspraak dat er een strikte scheiding is van inkomsten en uitgaven het vaste ankerpunt van het begrotingsbeleid. Inkomstenmeevallers van de rijksoverheid werden gebruikt voor het aflossen van de staatsschuld, niet voor extra uitgaven. Tegelijkertijd worden inkomstentegenvallers ook niet opgevangen door bezuinigingen. Dit zorgt ervoor dat het begrotingsbeleid neutraal is ten opzichte van de conjunctuur en dit creëert bestuurlijke stabiliteit. Gerrit Zalm nam dan ook iedere gelegenheid te baat om te benadrukken hoe belangrijk deze regel was. De mededeling van minister Hoekstra van Financiën, dinsdag, dat hij „de Zalmnorm ”con amore” voortzet”, is weinig geloofwaardig.
Daarbij is er in het regeerakkoord van dit kabinet al 8 miljard euro aan extra uitgaven opgenomen.
Structurele tekort
Dat de overheid ver boven haar stand leeft, blijkt eveneens uit het structurele tekort. In de Macro Economische Verkenning (MEV) wordt berekend dat dit tekort, geschoond voor conjuncturele ontwikkelingen, volgend jaar uitkomt op -0,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp), waarmee Nederland net zou voldoen aan de in Europa toegestane middellange-termijnnorm van -0,5 procent bbp. Deze verslechtering van de structurele overheidsbalans betekent dat er bij een volgende recessie weer meer moet worden omgebogen.
De grote vraag is hoe de Tweede Kamer met deze nieuwe werkelijkheid zal omgaan. De oppositie wil de salarissen van leraren in het basisonderwijs fors verhogen. In plaats van het aandragen van dekking, wat tot nu toe gebruikelijk was, kan zij in navolging van Hoekstra verwijzen naar de alsmaar stijgende inkomsten.
Pensioenen
Het meest venijnig tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is echter de discussie over de pensioenen. Vorige week donderdag kwam ECB-president Draghi met de mededeling dat het aankoopprogramma van staatsobligaties voor een bedrag van maandelijks 20 miljard euro opnieuw wordt opgestart. Daarmee zal de Europese Centrale Bank (ECB) de toch al extreem lage rentes in de eurozone verder drukken. De kans dat grote groepen gepensioneerden straks gekort zullen worden, neemt daardoor zienderogen toe.
Draghi beargumenteert zijn keuze door te verwijzen naar het inflatiedoel van de ECB van 2 procent. De door de ECB verwachte inflatie ligt nu tussen de 1 en 1,5 procent. En zijn redenering is: hoe lager de rente, hoe goedkoper burgers en bedrijven kunnen lenen om uitgaven en investeringen te doen. Dat zou moeten leiden tot meer economische groei en meer inflatie. Zoals DNB-president Klaas Knot aangaf, is deze redenering kwetsbaar. Terecht stelt Knot dat niets wijst op een deflatierisico, noch dat er aanwijzingen zijn voor een eurogebied-brede recessie. In veel eurolanden draait de economie op volle toeren, alleen Italië is al jaren een uitzondering. Door de maatregelen van de ECB zal de prijsvorming op financiële markten verder verstoord worden en neemt de kans op financiële bubbels toe. Deze onzekerheid zal de groei op termijn eerder schaden dan bevorderen.
Handelsoorlog
Het CPB geeft aan dat de verwachte groei van 1,5 procent vooral neerwaartse risico’s kent, zoals de handelsoorlog tussen de VS en China en de kans op een no-dealbrexit. Zou juist dit nu niet vragen om acties vanuit de monetaire en fiscale autoriteiten om deze risico’s te managen? Zeker niet, dergelijke ontwikkelingen vragen mijns inziens juist om terughoudendheid. Nu de conjunctuur aanjagen, leidt tot „een strovuur”, zoals de Duitse econoom Hans-Werner Sinn het ooit noemde. En zijn kwalificatie destijds bij het zwakke herstel in 2010 heeft nog niets aan actualiteit verloren: „Moet ik mijn stro nu verbranden, terwijl het nog goed gaat en ik de warmte dadelijk misschien veel harder nodig heb?” Draghi en Hoekstra hadden hun kruit droog moeten houden, zodat hun instrumenten ingezet konden worden als het echt nodig is.
Gaan de sluizen verder open of slaagt het kabinet erin om de geest weer in de fles te krijgen? Ik mag hopen het laatste, met de ervaring in de afgelopen 25 jaar dat een begrotingsbeleid gericht op de lange termijn in ieders belang is. En in de wetenschap dat we dan nog enige ruimte over hebben, mochten we onverhoopt in zwaar weer terechtkomen.
De auteur is hoogleraar bestuur en economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.