Een greep uit de plannen van Prinsjesdag
Door de op Prinsjesdag aangekondigde maatregelen van het kabinet gaan vooral midden- en hogere inkomens erop vooruit in koopkracht. Huishoudens die tussen de 56.000 en 81.000 per jaar verdienen, gaan er 2,4 procent op vooruit, de groep huishoudens met het laagste inkomen 1,4 procent.
De 3 miljard euro aan lastenverlichting komt vooral bij werkenden terecht. De koopkracht van deze groep verbetert met 2,4 procent, tegen 1,2 procent voor uitkeringsgerechtigden en 1,2 procent voor gepensioneerden.
De zorgpremie gaat per maand ruim 3 euro omhoog, naar 1421 euro per jaar. De zorgtoeslag, bedoelt als compensatie, stijgt tientallen euro’s extra.
Gezinnen met kinderen krijgen volgend jaar een extra steun in de rug. Voor het kindgebonden budget wordt jaarlijks bijna 500 miljoen euro meer uitgetrokken. Zo’n 320.000 gezinnen krijgen er gemiddeld bijna 1000 euro per jaar bij.
De zelfstandigenaftrek wordt vanaf volgend jaar verminderd. Dit belastingvoordeel voor zzp’ers gaat de komende tien jaar terug van maximaal 7280 euro naar maximaal 5000 euro.
Een huishouden met een gemiddeld verbruik betaalt volgend jaar 100 euro minder belasting op de energierekening.
Door de inkomensgrens te verhogen krijgen meer gezinnen (meerpersoonshuishoudens) recht op een sociale huurwoning. De limiet voor deze zogenoemde lage middeninkomens gaat van ruim 38.000 naar 42.000 euro. Die van eenpersoonshuishoudens wordt juist wat verlaagd naar 35.000 euro, om hun kansen niet te verkleinen.
Over winsten boven de 200.000 euro betalen bedrijven volgend jaar nog steeds 25 procent belasting. De voorgenomen verlaging naar 22,55 procent gaat dus niet door.