Bidstond GG-synode: vergaderen met een blik op de hemeltroon
De bidstond voor de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten stond dinsdagavond in het teken van „een blik op de troon in de hemel.” De preses van de vorige synode, ds. J. J. van Eckeveld, leidde de dienst in Barendrecht.
„De synode vergadert in een onrustige wereld met toenemende spanningen”, aldus de Zeister emeritus predikant. „Daarbij is de afval van de levende God zo groot. Het zijn signalen die aan de komende Christus voorafgaan.”
Ds. Van Eckeveld preekte over Openbaring 5:1-5, waar een blik op de troon in de hemel geslagen wordt. Daar ziet Johannes het boek van Gods raad, maar ook de overwinning van het Lam.
De predikant noemde het houden van een bidstond voorafgaand aan de synode „een goede gewoonte. Om samen het Gods aangezicht te zoeken voor de vergaderingen en afgevaardigden. We komen samen rondom Gods Woord, opdat dat Woord richting mag geven en een leidsman zal zijn tijdens de vergaderingen.”
Branding
Naast de toenemende spanningen in de wereld, benoemde de oud-preses ook zorgen binnen de kerk. „Onze kerk staat in de branding van de tijd. Jongeren haken af, verwereldlijking en secularisatie dringen al meer door. Er is het gevaar dat wij binnen de gemeenten uit elkaar groeien en elkaar niet meer verstaan als het gaat om de wezenlijke dingen.”
Deze waarnemingen kunnen moedeloos maken, schetste de predikant. „Er kunnen zo veel bange vragen zijn, het ongeloof kan de kop op steken. Zal de satan het toch niet winnen?”
Ook in de tijd van Johannes leefde deze vragen. „Keizer Domitianus scheen over alles te heersen. Johannes zag echter de levende God op de troon in de hemel. Daar zit Hij nog. De Heere regeert en de touwen van de wereld- en kerkregering liggen in Zijn handen.”
Johannes ziet de boekrol van Gods raad echter verzegeld in Gods rechterhand en er is niemand om die te openen. „Niemand onder de mensen heeft die volmacht. De mens van de 21e eeuw weet veel en is tot ongekende hoogten opgeklommen. Maar met al ons kunnen, zijn wij niet in staat om het kleinste stippeltje van Gods raad te verwerkelijken.”
Het gesloten boek is „voor Johannes een droefheid. Want als dat boek gesloten blijft, kan Gods raad niet volvoerd worden. Dan wordt Gods volk niet beschermd in aanvechting, dan kan het oordeel Gods niet over deze wereld gaan, dan zal er geen eindtriomf zijn voor de kerk van de levende God, dan zal er geen nieuwe hemel en geen nieuwe aarde zijn.”
Geloofswetenschap
Dan wordt de apostel echter gewezen op „de Leeuw van Juda en de Wortel van David. In die namen ligt Zijn volmacht om het boek te openen. Deze Leeuw heeft overwonnen door een Lam te worden. Door de hel van Golgotha heen, heeft Jezus het boek van Gods raad geopend.”
Die geloofswetenschap geeft verwachting, aldus de predikant. „Ook voor de synodevergaderingen. Hoe donker Gods weg ooit kan zijn, er is geen zaak die er beter voorstaat dan de zaak van Zijn kerk. Die ligt niet in handen van de synode, van dominees of ouderlingen, maar in Christus’ veilige handen. Daar moet het vandaan komen, ook als ons wijsheid ontbreekt.”